U hebt een familielid of naaste die volledig of gedeeltelijk ondersteund wordt in de ademhaling. Wat dit voor de patiënt en voor u betekent wordt in deze folder toegelicht. Als u vragen heeft, kunt u deze altijd stellen aan de arts of de verpleegkundige.
Wat is beademing?De specialist van uw familielid of naaste heeft er voor gekozen om uw naaste volledig of gedeeltelijk te ondersteunen met de ademhaling. Tijdens de ademhaling nemen de longen bij inademing zuurstof op en wordt bij uitademing onder andere koolzuur uitgescheiden. Koolzuur is een van de afvalproducten die in het lichaam ontstaan bij de productie van energie. Dit proces gaat altijd door. Beademing is nodig omdat de ademhaling te kort schiet of wanneer de patiënt te ernstig ziek is om op eigen kracht in de zuurstofbehoefte van het lichaam te voorzien. Dit kan zich uiten in benauwdheid, hoofdpijn, concentratiestoornissen, uitputting of sufheid.
Op de Intensive Care worden veel patiënten volledig of gedeeltelijk ondersteund in de ademhaling. Dit gebeurt met behulp van een beademingsapparaat. Dit apparaat ondersteunt tijdelijk de natuurlijke ademhaling of neemt deze helemaal over. De beademingsmachine is via een slangensysteem en een buisje verbonden met de patiënt. Het buisje is via de mond of neus ingebracht en loopt door tot in de luchtpijp. Dit buisje heet een “tube” (spreek uit als “tjoep”).
MedicijnenDe beademing kan voor de patiënt een onprettige ervaring zijn. Om niet alles bewust mee te maken, kan de patiënt slaapmiddelen toegediend krijgen. Uit voorzorg krijgt de patiënt daarnaast vaak pijnstillende medicijnen, bijvoorbeeld morfine. Een nadeel van deze slaapmiddelen en pijnstillende medicijnen is dat contact met de patiënt moeilijk of zelfs onmogelijk wordt. Zodra de beademing goed verloopt en de toestand van de patiënt het toelaat wordt de slaapmedicatie verminderd. Soms krijgt de patiënt spierverslappende medicijnen om te voorkomen dat hij de machine “tegenwerkt”.
VerzorgingIn de longen en luchtwegen wordt slijm aangemaakt. Door de tube en door de slaapmiddelen kan de patiënt het slijm niet goed ophoesten. Daarom zuigt de verpleegkundige een paar keer per dag met een slangetje de longen schoon. Het wegzuigen van het slijm kan bij de patiënt een benauwd gevoel veroorzaken en kan voor u als familielid een vervelend gezicht zijn. U kunt het verzoek krijgen tijdens de verzorging van de patiënt in de familiekamer te wachten.
Eten en drinkenWanneer de patiënt een tube heeft is normaal eten en drinken niet mogelijk. Om de patiënt toch van de benodigde voeding te voorzien krijgt de beademde patiënt een voedingssonde. Dit is een slangetje dat via de neus en de keel naar de maag gaat. Door deze voedingssonde wordt vloeibare voeding aan de patiënt gegeven. In deze vloeibare voeding zitten alle benodigde voedingsstoffen in de juiste verhouding. Het lichaam kan deze voeding op normale wijze via de maag en de darmen opnemen.
Wanneer sondevoeding niet mogelijk of niet gewenst is kan speciale voeding via een infuus gegeven worden.
CommunicerenOm te kunnen praten maakt men gebruik van de twee stembanden achterin de keel. Echter de tube, die is ingebracht bij de patiënt loopt tussen deze stembanden door. Hierdoor kan de patiënt zijn stembanden niet bewegen en dus ook niet praten.
De patiënt kan echter wel horen en voelen, ook een patiënt die in slaap gehouden wordt. U zult de verpleegkundigen dan ook gewoon tegen de patiënt horen praten. U kunt zelf ook gewoon dingen vertellen aan uw familielid, of een kus geven of aanraken, al vindt u het in het begin misschien raar. Wanneer de patiënt wakker is maar nog wel aan de beademing ligt kunnen onderstaande suggesties het toch mogelijk maken contact te leggen:
- stel vragen waarop de patiënt ja kan knikken of nee schudden;
- letters laten aanwijzen op een letterbord;
- schrijven;
- soms lukt liplezen.
Bij het schrijven en gebruik van een letterbord is het minder vermoeiend voor de patiënt om trefwoorden te vormen en geen hele zinnen. De patiënt kan in het begin te weinig kracht hebben om te schrijven of letters aan te wijzen. Het kan voor de patiënt (én voor u) heel moeilijk zijn als de patiënt iets duidelijk wil maken en u of de verpleegkundige begrijpt het niet. Met veel geduld en proberen lukt het vaak uiteindelijk wel. Soms lukt het echter niet en zit er niets anders op dan dat te accepteren.
Wat kunt u voor een beademde patiënt doen?
U kunt er niet voor zorgen dat de patiënt (sneller) opknapt maar u kunt veel voor hem of haar betekenen. Allereerst door goed voor uzelf te zorgen zodat u het volhoudt in deze spannende en misschien moeilijke periode. Daarnaast willen we wat suggesties doen. Deze zijn uiteraard vrijblijvend en we hopen dat u er baat bij hebt.
Suggesties:
- Van de periode dat de patiënt in slaap gehouden wordt zal hij of zij zich achteraf weinig of niets herinneren. Sommige patiënten ervaren na hun IC periode een stuk te ‘missen’. U kunt bijvoorbeeld in een schrift bijhouden wat er met de patiënt gebeurt, wie er op bezoek is geweest maar bijvoorbeeld ook wat er thuis of in de familie gebeurt. Als u het schrift op de kamer van de patiënt legt kunnen ook andere bezoekers er iets in schrijven.
- U kunt CD’s meenemen met muziek waar uw naaste van houdt. Wilt u er wel een sticker met de naam van de patiënt op plakken?
- De verpleegkundigen vinden het prettig als u een foto neerzet of ophangt van uw familielid en eventueel een partner, kinderen of andere naasten. Dat maakt het contact met de patiënt met wie wij niet kunnen praten voor ons wat persoonlijker. Ook als de patiënt wakker wordt kan hij of zij het fijn vinden om foto’s van zijn of haar naasten dichtbij zich te hebben.
- Vooral als de patiënt wakker wordt is een rustige omgeving met weinig prikkels belangrijk. Sommige patiënten, met name ouderen, kunnen de eerste dagen wat in de war en onrustig zijn. Dit komt door het ziek zijn in combinatie met het toedienen van slaapmiddelen, pijnmedicatie en het verblijf op de vreemde IC - omgeving. Het kan zijn dat u meerdere malen moet vertellen wat er allemaal gebeurd is. De verpleegkundigen zullen dat ook doen. Het is belangrijk dat de patiënt zich weer goed kan oriënteren. Draagt de patiënt een bril of hoorapparaat neemt u die dan mee. Vertel welke dag het is en hoe laat.
- Als de patiënt wakker is, is het goed om afleiding te bieden. Door te praten over de gewone dagelijkse dingen van thuis is de patiënt even met iets anders bezig dan met het verblijf op de IC. Bezoek is een welkome afleiding, maar liever niet te lang achter elkaar en niet meer dan 2 personen tegelijk.
Ontwennen van de beademingEen patiënt die na een operatie nog enkele uren aan de beademingsapparatuur ligt, zal in het algemeen vlot (in minuten of uren) van de beademingsmachine worden gehaald. Daarna zal de patiënt met gemak zelf ademhalen, zoals voor de operatie. Heel anders wordt het als een patiënt dagen of weken aan de beademing heeft gelegen. Of als hij voor de opname al een ernstige long-, spier- of zenuwziekte had. Dan is bijna altijd een periode van dagen tot weken nodig om de patiënt te ontwennen van de beademing.
Tijdens het ontwennen van de beademing -ook wel 'weaning' genoemd- moet de patiënt zijn ademhalingsspieren trainen. In deze fase krijgt de patiënt meer beweging, veel fysiotherapie en bouwen we de beademing af. Het wennen kan moeilijk zal als patiënten onrustig, angstig of in de war zijn. Deze angst en onrust bestrijden we op allerlei manieren. Soms is een tracheostoma nodig om de overgang naar zelfstandig ademhalen mogelijk te maken.
TracheostomaWat is een tracheostoma?Een geïntubeerde patiënt aan de beademing heeft een buisje via zijn mond door zijn keel, tussen de stembanden door naar de luchtpijp lopen. Een tracheostoma is een opening, via een snee in de hals net boven het borstbeen naar de luchtpijp. Hierin wordt een buisje (canule) geplaatst. Zo wordt de weg die de lucht moet afleggen naar de longen korter. De mond en keel zijn nu vrij, waardoor het voor de patiënt prettiger aanvoelt. Het buisje zit onder de stembanden.
Daardoor worden de stembanden niet geplaagd en wordt spreken mogelijk. Bovendien kunnen wij het tracheostoma -ook als de patiënt al lang niet meer aan de beademing ligt - gebruiken om slijm uit de luchtwegen te zuigen als de patiënt zelf (nog) niet zo goed kan hoesten.
Wie krijgt een tracheostoma?Een patiënt krijgt een tracheostoma wanneer we denken dat deze langdurig beademing nodig zal hebben. Bovendien is een tracheostoma goed voor patiënten die moeizaam ontwennen aan de beademing. En voor patiënten die niet goed kunnen hoesten en slikken.
Hoe wordt een tracheostoma aangebracht?Bij de meeste patiëntenen kan het tracheostoma met een geringe ingreep op de IC worden aangebracht. Tijdens de ingreep is de patiënt diep in slaap. Een klein deel van de patiënten moet voor deze ingreep naar de operatiekamer. Tijdens het verblijf op de IC verwisselen wij af en toe de canule. Bijvoorbeeld om spreken mogelijk te maken. Maar ook omdat de patiënt met steeds kleinere canules toe kan.
Hoe lang blijft een tracheostoma zitten?Het tracheostoma wordt verwijderd als de patiënt echt begint aan te sterken en goed kan hoesten. Ook moeten de artsen het vertrouwen hebben dat de patiënt het tracheostoma niet meer opnieuw nodig zal hebben. Na verwijderen van het tracheostoma groeit de snee in de hals dicht tot een klein streepvormig litteken.
Risico's van tracheostomaHet risico op complicaties bij deze ingreep is laag. Bij een deel van de patiënten kan er na weken of maanden een vernauwing van de luchtweg ontstaan. Bij een heel klein deel van de patiënten geeft dit klachten.
VragenWanneer u nog algemene vragen heeft, stelt u deze dan gerust aan de verpleegkundige. Het telefoonnummer van de afdeling Intensive - en Cardio Care is: 0543 54 44 70 of 0543 54 44 71.
Tot slot
Wij zouden het op prijs stellen als u uw ervaringen wilt delen op de volgende website:
www.zorgkaartnederland.nl
Geheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op:
www.skbwinterswijk.nl