Deze folder geeft algemene informatie over bloedverlies in de tweede helft van de zwangerschap. Dat wil zeggen dat er sprake van bloedverlies is na meer dan 20 weken zwangerschap. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bloedverlies in de eerste helft en in de tweede helft omdat de oorzaken totaal verschillend kunnen zijn.
Wat te doen bij bloedverlies na meer dan 20 weken zwangerschapBloedverlies in de zwangerschap komt vaker voor. In de meeste gevallen zijn de gevolgen niet ernstig. Soms echter kan het wel bedreigend zijn voor jou of je kind, daarom adviseren wij om bij elk bloedverlies (of het nu veel of weinig is) direct contact op te nemen met je behandelend gynaecoloog of verloskundige. Zij kunnen dan onderzoek doen naar de oorzaak van het bloedverlies en bepalen of verdere acties noodzakelijk zijn.
Oorzaken bloedverliesTekenenAan het eind van de zwangerschap kun je de slijmprop verliezen. Hier kan wat bloed bij zitten (vaak wat bruinig). Tijdens de weeën gaat de baarmoedermond open, dit gaat gepaard met slijm en wat helder bloedverlies. Dit is normaal en wordt het ‘tekenen’ genoemd. Als het bloedverlies veel wordt moet je contact opnemen met de gynaecoloog of verloskundige. Ook moet je contact met hen opnemen als het voor de 37
e week gebeurt.
Een gesprongen vaatje in de baarmoedermondDe baarmoedermond is tijdens de zwangerschap veel meer doorbloed dan normaal. Hierdoor kan soms spontaan of door geslachtsgemeenschap sneller bloedverlies optreden. Dit is meestal onschuldig maar het is wel verstandig om contact op te nemen met de verloskundige/gynaecoloog om andere oorzaken uit te sluiten.
Een bloedend vaatje aan de rand van de moederkoek (randvenebloeding)Een randvenebloeding wordt veroorzaakt doordat een zwakke plek in een bloedvaatje gaat bloeden. Meestal is dit bloedverlies beperkt, is niet levensbedreigend voor moeder of kind. Meestal is deze oorzaak niet door onderzoek vast te stellen. Het bloedverlies kan zich vaker gedurende de zwangerschap herhalen.
Een laagliggende moederkoek (placenta praevia)Hierbij ligt de placenta vlakbij of over de baarmoedermond. Door deze ligging kan er gemakkelijk een bloedvaatje in de placenta gaan bloeden. Het bloedverlies kan ook in rust beginnen, dus ook ’s nachts. De hoeveelheid bloed kan erg verschillen, is pijnloos. Als de conditie van moeder en kind goed zijn, wordt er afgewacht. Bloedverlies op basis van een placenta praevia kan zich vaker in de zwangerschap herhalen.
Loslating van de placenta (solutio placentae)Als een placenta loslaat, gebeurt dit vaak met plotselinge buikpijn, die ook na verloop van tijd niet afneemt. Soms voelt de buik “plankhard” aan. Loslating gaat niet altijd gepaard met bloedverlies. De loslating kan gedeeltelijk of totaal zijn. Het is een ernstige situatie die levensbedreigend kan zijn voor het ongeboren kind en de moeder. D.m.v. echografie is de loslating soms vast te stellen; vaak is het meer de algehele situatie (klinisch beeld), waarop wordt gehandeld. Bij totale loslating van de placenta gaat de conditie van het kind erg snel achteruit, het risico dat de baby overlijdt is hoog. Indien mogelijk (afhankelijk van de zwangerschapstermijn en toestand van de baby) wordt er zo snel mogelijk ingegrepen door middel van een keizersnede.
OnbekendIn een groot deel van de gevallen van bloedverlies in de tweede helft van de zwangerschap kan men geen oorzaak vaststellen.
OnderzoekenSpeculumonderzoekEen speculum (eendenbek) is een metalen instrument, die de gynaecoloog of in de vagina inbrengt. Meestal lig je met de benen in de beensteunen. Hierdoor kan men zien of het bloedverlies uit de baarmoeder of uit de baarmoedermond komt. Het onderzoek kan wat pijnlijk zijn maar indien je jezelf zo goed mogelijk ontspant, zal je er minder last van hebben.
CTG (cardio tocografie)Door twee doppen op je buik te plaatsen wordt de hartslag van de baby en eventuele harde buiken/weeën geregistreerd. Dit onderzoek duurt minimaal een half uur.
EchografieDe echo geeft informatie over de ligging, grootte en conditie van je kind, de hoeveelheid vruchtwater en de plaats van de moederkoek. Bij bloedverlies wordt met name gekeken naar de ligging van de moederkoek (of er sprake is van een voorliggende moederkoek) en of er sprake is van een eventuele loslating.
BloedonderzoekHierbij wordt onder andere gekeken naar je bloedgehalte (Hb=hemoglobine). Eventueel kunnen stollingsfactoren bepaald worden.
BehandelingDe behandeling is afhankelijk van de ernst en de oorzaak van het bloedverlies, de conditie van je kindje en de zwangerschapsduur.
Noodzakelijk acuut ingrijpenBij een loslating van de placenta waarbij het kindje leeft zal er (afhankelijk van de zwangerschapsduur) een spoedkeizersnede plaatsvinden.
Acuut ingrijpen niet noodzakelijkWanneer er niet acuut hoeft te worden ingegrepen word je opgenomen op onze afdeling Vrouw-Kind ter observatie.
Geobserveerd wordt:
- hoeveel bloedverlies er nog is en de kleur van het bloedverlies;
- hoe de baby zich voelt door middel van dagelijks CTG;
- hoe je bloedgehalte is (Hb);
- of er weeën zijn: bloedverlies kan je baarmoeder prikkelen tot weeënactiviteit. Wanneer je nog geen 34 weken zwanger bent worden de weeën geremd. Als je nog geen 32 weken zwanger bent en de weeën lijken door te zetten, dan word je overgeplaatst naar een academisch ziekenhuis omdat daar een neonatale intensive care (NICU) is.Hier zijn betere faciliteiten om te vroeg geboren kinderen op te vangen. Je arts zal je informatie hierover geven.
Bij opname krijg je aanvankelijk bedrust, meestal mag je er wel even uit voor douchen en toiletbezoek.
Afhankelijk van het bloedverlies en andere klachten mag je na enkele dagen weer wat meer uit bed. Dit wordt door je arts afgesproken.
Tot slotWaarschijnlijk ben jezelf en je partner erg geschrokken van het bloedverlies. Je zwangerschap verloopt plots heel anders dan je had voorgesteld. Soms voel je je hier, onterecht, schuldig over. Je kan te maken krijgen met een opname van de baby op de NICU of couveuseafdeling met bijbehorende zorgen. Belangrijk voor de verwerking is dat je goed op de hoogte bent wat er met jou en jouw kind gebeurt of is gebeurd. Schrijf je vragen op en stel ze aan de betreffende artsen en verpleegkundigen.
Meer informatieDe inhoud van deze folder is deels ontleend van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Meer informatie kun je lezen op de website van de NVOG:
www.nvog.nl, rubriek voorlichting.
Vragen
Mocht je nog vragen hebben, dan kun je contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie. Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur op telefoonnummer: 0543 54 46 50.
Geheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heb je als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kun je vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op:
www.skbwinterswijk.nl