Als uw borst gedeeltelijk of volledig wordt verwijderd, kunt u ervoor kiezen om uw borst te laten reconstrueren. Dat heet een borstreconstructie. In deze folder leest u meer over de verschillende methodes, de operatie en adviezen na de operatie.
Reconstructie mogelijkheden na een volledige borstverwijdering (amputatie): Er zijn verschillende methodes voor een borstreconstructie: een prothese, lichaamseigen weefsel of een combinatie van prothese met lichaamseigen weefsel. De plastisch chirurg bespreekt met u de mogelijkheden en de voor- en nadelen.
Borstreconstructie met een inwendige protheseBij deze methode wordt een prothese onder de grote borstspier geplaatst. De spier vormt zo een beschermende laag tussen de huid en de prothese.
Deze operatie is niet bij alle vrouwen mogelijk. De huid en borstspier moeten van voldoende kwaliteit zijn na de amputatie.
|
|
Afbeelding 1: De borst van opzij gezien na het plaatsen van een prothese. Een deel van de grote borstspier bedekt de prothese. | Afbeelding 2: Resultaat van een borstreconstructie met een inwendige prothese. |
Borstreconstructie met een expander
Als er niet direct een prothese kan worden geplaatst, worden de huid en de borstspier eerst opgerekt met een zogenoemde ballon of expander. Dat gebeurt eventueel direct tijdens de operatie waarbij uw borst verwijderd wordt. De plastisch chirurg vult de lege expander met steriel zout water. In de weken daarna komt u regelmatig terug op de polikliniek om de expander steeds verder te vullen. Dat gebeurt door via een naaldje door de huid het vulventiel aan te prikken. Door het bijvullen van de expander rekken uw huid en borstspier langzaam op. Dat is nodig om later een soepele borst te krijgen.
Een aantal maanden na de laatste vulling volgt de tweede operatie. De plastisch chirurg vervangt de expander dan voor een inwendige prothese.
Tijdens het oprekken van de huid en borstspier is de ene borst groter dan de andere. Om dit te camoufleren kunt u eventueel een uitwendige prothese dragen. De mammacare-verpleegkundige kan u hierover adviseren.
| |
Afbeelding 3: Met behulp van een magneetje wordt de juiste plek gevonden om het vulventiel aan te prikken. | Afbeelding 4: Het vullen van de expander. |
Borstreconstructie met een spier en huid van de rug, evt. met een protheseBij deze methode gebruikt de plastisch chirurg de huid en onderliggende spier (lattisimus dorsi) in de rug om een nieuwe borst te maken. Dat is bijvoorbeeld nodig als de huid van onvoldoende kwaliteit is na bestraling. Meestal wordt er ook een tijdelijke expander en soms direct een prothese geplaatst.
| |
Afbeelding 5: Huid- en spierweefsel van de rug voor de borstreconstructie. | Afbeelding 6: De prothese komt onder het verplaatste weefsel |
Borstreconstructie met huid- en vetweefsel van de buik
Als u genoeg huid- en vetweefsel heeft ter hoogte van de onderbuik kan de plastisch chirurg ook een nieuwe borst maken van dit weefsel. Dit heet de DIEP methode. Tijdens de operatie worden huid en vet met aan- en afvoerende bloedvaten van de buik verplaatst naar de borst. Bij ongeveer 5% van de patiënten is opnieuw een operatie nodig in verband met doorbloedingsproblemen van het weefsel en bij 2% is er sprake van geheel of gedeeltelijk afsterven van het weefsel.
In het SKB wordt deze operatie momenteel nog niet uitgevoerd. Heeft u interesse in een operatie volgens de DIEP methode? Uw plastisch chirurg kan u hierover informeren.
Tepelreconstructie
Bij het verwijderen van de borst wordt meestal ook de tepel verwijderd. U kunt dan kiezen voor een tepelreconstructie of tepelprothese.
Een tepelreconstructie gebeurt meestal 3 maanden na de borstreconstructie. Uw borst heeft dan de definitieve vorm. Het is mogelijk om de tepel te maken van een stukje huid van de borst.
U kunt daarna met een medische tatoeage de tepelhof laten namaken.
Reconstructie mogelijkheden na een borstsparende operatie:Na een gedeeltelijke verwijdering van de borst kan een reconstructie plaatsvinden door resterend weefsel van de borst te verplaatsen of door weefsel toe te voegen vanuit de bovenbuik of flank/rug. Welke behandeling mogelijk is hangt af van de grootte van de borst en hoeveel weefsel er verwijderd moet worden.
Oncoplastische reductie: Indien er voldoende weefsel overblijft na het verwijderen van de tumor kan het resterende borstklierweefsel worden verplaatst waarbij meteen een borstlift kan plaats vinden.
Huid en vetweefseltoevoeging (LICAP/AICAP): Als er onvoldoende weefsel overblijft na het verwijderen van de tumor kan er weefsel worden toegevoegd vanuit de bovenbuik (AICAP) of vanuit de oksel/flank (LICAP).
Afbeelding 7:
Patiënt waarbij AICAP is uitgevoerd.De opname
Voor een borstreconstructie moet u, afhankelijk van de operatie, rekening houden met een ziekenhuisopname van één tot enkele dagen. Meer informatie over de voorbereiding op de opname en operatie leest u in de folder ‘Opname en operatie’.
Het resultaat
We streven ernaar de borsten zo symmetrisch mogelijk te maken, maar ze zullen nooit 100% gelijk zijn. Het is belangrijk dat u de voor- en nadelen goed tegen elkaar afweegt en vragen en twijfels bespreekt met uw plastisch chirurg.
Na de operatieOm overtollig wondvocht af te voeren plaatst de chirurg tijdens de operatie slangetjes (drains) onder de huid. U mag dagelijks douchen met de drains. De drains worden verwijderd als er minder dan 20cc per 24 uur geproduceerd wordt. U mag met deze drains naar huis en u krijgt instructies hoe u hier thuis mee om moet gaan. Na de borstreconstructie gaat u voor controles naar de plastisch chirurg, chirurg en de mammacare verpleegkundige.
De wond wordt gehecht met oplosbare hechtingen. Deze lossen vanzelf op en de eventuele knoopjes aan de buitenkant kunnen na 2 weken verwijderd worden. Soms krijgt u hechtpleisters over de hechtingen. Deze worden op de polikliniek na 7 tot 14 dagen verwijderd.
Risico’s en mogelijke complicaties
Net zoals andere operaties, geeft een borstreconstructie kans op complicaties, bijvoorbeeld:
- Nabloeding
- Afsterving van weefsel
- Infectie
- Gedeeltelijk open gaan van de wond
- Asymmetrie
- Littekens, met soms overmatige littekenvorming
- Kapselverharding. De borst voelt harder en soms pijnlijker
Veiligheid prothesenDe prothese die bij een borstreconstructie wordt geplaatst, is gemaakt van een omhulsel van siliconen en gevuld met een stevige siliconengel en/of met steriele zoutoplossing. De laatste jaren is er veel discussie over problemen die door het lekken van de protheses zouden worden veroorzaakt. De Nederlandse overheid geeft aan dat het verband tussen inwendige siliconenprothesen en gezondheidsklachten, wetenschappelijk niet duidelijk is aangetoond. Daarom is de toepassing van deze prothesen toegestaan.
Meer informatie hierover kunt u lezen in de
‘chirurgische bijsluiter van de NVPC’ die u altijd mee krijgt als u een prothese reconstructie overweegt.
Adviezen na een borstreconstructie Na een borstreconstructie is het belangrijk om de onderstaande adviezen op te volgen. Zo vermindert u de kans op complicaties.
- 2 dagen de wonden droog houden, daarna mag u douchen
- 6 weken niet sporten en tillen
- 6 weken uw elleboog niet boven uw schouder optillen.
- 6 weken dag en nacht een hemdje met ondersteuning of sport-BH
- Bij de apotheek kunt u pijnstillers en verbandmateriaal ophalen. Neem de medicatie in volgens het voorschrift.
Vergoeding van de kostenDe kosten van deze operatie worden bijna altijd vergoed door de zorgverzekeraar. Kijk hiervoor in de polisvoorwaarden van uw zorgverzekering of neem contact op met uw zorgverzekeraar.
VragenHeeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Dan kunt u telefonisch contact opnemen met de mammacare verpleegkundige van maandag t/m vrijdag tussen 9.00 en 16.00 uur via 0543 - 54 45 08 of de polikliniek Plastische Chirurgie via 0543 - 54 46 00.
Als u buiten kantooruren met spoed zorg nodig heeft, neem dan telefonisch contact op met de Spoedeisende Hulp via 0543 - 54 45 55.
Geheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en in het folderrek in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op:
www.skbwinterswijk.nl