Borstvoeding is de beste start voor uw baby. Medewerkers van de afdeling Vrouw-kind in het SKB zullen daarom het geven van borstvoeding stimuleren. Hierbij wordt uitgegaan van de 10 vuistregels van de WHO/UNICEF (zie bijlage). Ook het kraamcentrum gaat uit van deze vuistregels zodat de begeleiding tijdens de borstvoeding op elkaar aansluit.
Heeft u speciale wensen op het gebied van borstvoeding geven? Geef dit dan aan tijdens opname. Hier houdt de verpleegkundige, voor zover mogelijk, rekening mee. De gezondheidstoestand van u of uw baby kan van invloed zijn op de wijze waarop met borstvoeding wordt omgegaan.
Voorbereiding in de zwangerschap op het geven van borstvoedingBorstvoeding is een samenspel tussen moeder en kind. Maar het slagen van borstvoeding hangt ook af van de steun die moeder krijgt van haar omgeving.
Wanneer u kiest voor borstvoeding, dan is het wenselijk dat u zich tijdens de zwangerschap al voorbereidt. Wij adviseren u om informatie over borstvoeding te lezen:
Ook raden wij u aan een voorlichtingsbijeenkomst of cursus over borstvoeding bij te wonen.
Heeft u twijfels of uw borsten geschikt zijn voor borstvoeding (bijvoorbeeld ingetrokken tepels, borstoperatie) bespreek dit dan tijdens de controle van uw zwangerschap. U kunt dan indien nodig doorverwezen worden naar een lactatiekundige.
Het harden van tepels (door afdrogen tepels met ruwe handdoek) is achterhaald, het werkt juist averechts doordat het de oliën die de tepels soepel houden verwijdert. Het gebruik van crèmes wordt afgeraden.
Voordelen van borstvoedingBorstvoeding is de beste voeding die u uw kind kan geven. We noemen enkele voordelen:
- Moedermelk is afgestemd op de behoeften van de baby;
- Als u te vroeg bevallen bent, maken uw borsten melk aan die speciaal is afgestemd op de behoeften van de premature baby. Er zitten meer eiwitten, vetten, mineralen, groeifactoren en antistoffen in dan na een voldragen zwangerschap;
- Moedermelk beschermt tegen infecties en verhoogt de weerstand;
- Moedermelk vermindert de kans op allergie;
- Moedermelk is licht verteerbaar;
- Borstvoedingskinderen hebben vaak minder ontlastingsproblemen dan kinderen met flesvoeding;
- Het geven van borstvoeding bevordert de binding tussen moeder en kind.
AlgemeenIn elke borst liggen de melkklieren in trosjes rond een aantal melkkanaaltjes. Deze monden in de tepel uit. Spiercellen die zich om de melkklieren heen bevinden zorgen ervoor dat de melk naar voren gebracht worden. Twee hormonen spelen een belangrijke rol bij de regulatie van de melkproductie: prolactine en oxytocine. Prolactine zorgt voor de aanmaak van moedermelk, oxytocine zorgt ervoor dat de melk naar voren wordt gestuwd.
De kwaliteit van moedermelk is altijd goed. In de loop van de voeding verandert de melk enigszins van samenstelling. Het vetgehalte neemt toe naarmate de borst leger raakt. Het laatste deel van de voeding - de achtermelk - levert dus een groot aandeel in de energievoorziening.
Vraag en aanbodDe melkproductie wordt bepaald door vraag en aanbod: hoe meer een baby drinkt, hoe meer melk er wordt aangemaakt. Wanneer de baby aan de borst drinkt, krijgen uw hersenen een seintje om prolactine en oxytocine aan te maken. Het kan een aantal weken duren voordat vraag en aanbod op elkaar zijn afgestemd.
Het op gang komen van de borstvoedingDe eerste dagen zijn oefendagen. De borstvoeding moet nog op gang komen. Bijna alle baby’s vallen af voordat ze weer gaan groeien.
Een gezonde, voldragen baby heeft voldoende reserves om deze eerste periode door te komen. De baby heeft dan ook geen bijvoeding nodig.
Geef de baby de eerste dagen zoveel mogelijk de kans om aan de borst te drinken (het advies is om te gaan voeden op verzoek, normaal is 8-12x per dag aan de borst.) Bij borstvoeding geldt wel een minimaal aantal voedingen (7-8x), maar geen maximum. De baby mag zo vaak en zo lang drinken als de baby wil. Door vaak aan te leggen, komt de melkproductie sneller op gang.
De eerste dagen komt er dikke, gelige voeding. Dit is het colostrum, rijk aan antistoffen. Het werkt tevens laxerend zodat de baby de eerste ontlasting (meconium) gemakkelijk kwijt raakt. Na ongeveer 3 dagen treedt er vaak wat stuwing op. Belangrijk is dat u uw borsten goed ondersteunt met een passende bh. Hierna komt de voeding in ruimere hoeveelheden op gang, wordt tevens lichter van kleur en minder dik.
Zoals gezegd hoeft een gezonde baby niet bijgevoed te worden. Het kan echter zijn dat uw baby wel bijvoeding nodig heeft, omdat uw baby mogelijk te vroeg geboren is, te weinig weegt en zo zijn er nog wel enkele redenen op te noemen waarom een baby bijgevoed moet worden. De kinderarts zal dan een voedingsbeleid afspreken waarbij aangegeven wordt hoeveel de baby moet drinken. Als er dan nog niet voldoende borstvoeding is, is het noodzakelijk dat de baby bijvoeding krijgt.
Het aanleggenNa een normale bevalling komt de baby bij u op de buik. Dit eerste huid op huid contact is van groot belang voor de borstvoeding. Wij streven ernaar om de baby binnen een uur na de geboorte aan de borst te laten drinken, omdat de baby dan meestal erg alert is en een sterke zuigreflex heeft. Lukt dit aanleggen niet, dan wil dit niet zeggen dat de borstvoeding mislukt. Sommige baby’s hebben wat langer nodig voordat ze de techniek onder de knie krijgen. Wanneer de baby na 12 uur nog niet aangepakt heeft, beginnen we met kolven om de borsten te stimuleren tot het aanmaken van borstvoeding.
In alle gevallen, maar zeker als de borstvoeding nog niet zo goed gaat, is het hebben van huid-op-huidcontact met uw baby van groot belang. Door uw huid te voelen en uw geur te ruiken, krijgt uw baby eerder de natuurlijke aandrang om bij u te drinken. Het versterkt de band tussen u en uw baby en er komen hormonen vrij die ertoe bijdragen dat uw melkproductie toeneemt.
In het SKB zijn moeder en baby 24 uur per dag bij elkaar op de kamer. Dit wordt rooming-in genoemd. De baby wordt op verzoek gevoed.
Dit houdt in dat de baby aan de borst wordt gelegd, wanneer de baby wakker is en behoefte heeft om te drinken. Voedingssignalen zijn: likken, happen, op vuistje sabbelen, zoeken, smakken en huilen (huilen is een laat signaal). Doordat uw baby steeds bij u op de kamer is, leert u deze signalen snel te herkennen.
Het is aan te raden om in het begin beide borsten tijdens iedere voeding aan te bieden. Hierdoor wordt de borstvoeding optimaal gestimuleerd om op gang te komen en hebt u minder last van stuwing. Wanneer de melkproductie goed op gang is, kunt u de baby een borst goed leeg laten drinken en de andere borst aanbieden voor het geval de baby nog wat drinken wil. Na verloop van tijd ontstaat er een bepaalde regelmaat in de voedingstijden.
Het is normaal dat uw baby de eerste maanden niet doorslaapt ’s nachts. De eerste weken is het voeden ’s nachts erg belangrijk, omdat het hormoon prolactine (wat zorgt voor de aanmaak van borstvoeding) dan extra hoog is.
FopspeenHet gebruik van een fopspeen raden wij af in de eerste weken na de geboorte. Op de momenten dat de baby op een fopspeen zuigt, had de baby ook aan uw borst kunnen drinken, dan zijn er dus voedingssignalen gemist. Zodra een baby minder vaak aan de borst drinkt, is de kans groot dat de aanmaak van moedermelk terugloopt. Soms zijn er echter baby’s die graag de hele dag willen zuigen. Voor baby’s die goed groeien, kan een fopspeen dan een oplossing zijn.
Techniek van het aanleggenEen gezonde, voldragen baby wordt geboren met een aantal reflexen, die gericht zijn op het vinden van voedsel: de zoek- en hapreflex. Als u met uw tepel langs het mondje van de baby strijkt, gaat de baby de borst zoeken. De baby zal de mond openen en de tong een beetje uitsteken. U brengt dan de baby naar de borst zodat de baby de borst kan pakken. Het goed aanleggen van uw baby is erg belangrijk. Het is goed dat u zelf weet waarop u moet letten en dat u in het begin geholpen wordt.
Let op de volgende aandachtspunten:- Zowel moeder als kind hebben een ontspannen houding;
- Zorg voor zoveel mogelijk privacy;
- De baby ligt met hoofd en lichaam in één lijn, dicht tegen de moeder aan, buik tegen buik;
- Het hoofdje van de baby ligt vrij en naar de moeder toegewend, zodat de baby het niet hoeft te draaien om bij de tepel te kunnen;
- De neus ligt ter hoogte van de tepel zodat de baby een grote hap kan maken;
- De moeder wacht tot de mond van de baby opengaat. Door met de tepel de onderlip van de baby aan te raken wordt de hapreflex gestimuleerd;
- Wanneer het mondje wijd open is, brengt u de baby naar de borst (dus niet de borst naar de baby);
- De baby heeft een zo groot mogelijk deel van de tepelhof in zijn mond en niet alleen de tepel.
Het aanleggen kan in het begin gevoelig zijn maar mag geen pijn doen. Pijn kan de toeschietreflex negatief beïnvloeden.
Wanneer het pijn doet, kan het zijn dat de baby niet goed aan de borst ligt. U kunt dan het beste de baby van de borst halen door uw pink voorzichtig in de mondhoek te duwen om het vacuüm te verbreken. Dan kunt u de baby opnieuw aanleggen.
Houdingen bij het voedenU kunt het beste beoordelen in welke houding u prettig kunt voeden. Zorg ervoor dat u ontspannen zit met goede ondersteuning, zodat u de baby niet te veel hoeft te tillen waardoor u pijnlijke schouders of spierpijn kunt krijgen. Verschillende houdingen zijn mogelijk:
Liggend op de zij Ga zo ontspannen mogelijk op uw zij liggen; trek het hoofdkussen stevig op uw schouder. Uw onderste arm ligt om de baby heen of onder uw hoofd en hoofdkussen. Leg de baby met de beentjes dicht tegen u aan. De buik van de baby komt tegen uw buik. Maakt de baby zoek– en hapbewegingen, dan brengt u hem met uw andere hand zachtjes naar uw borst. Met een opgerolde handdoek of een dekentje in zijn rug blijft de baby goed op zijn zij liggen. | 
|
Zittende houding (madonna) Hierbij gaat u ontspannen, maar wel goed rechtop zitten. Bij voorkeur in een stoel met armleuning. Zo kunt u de baby met uw arm ondersteunen. Een kussen op schoot of half op de leuning geeft uw arm ondersteuning. Zo voorkomt u dat de baby gaat “hangen” en de tepel uit het mondje glijdt of uw tepels beschadigt. |  |
Doorgeschoven houding Hierbij zit u ontspannen, maar wel goed rechtop. U biedt de rechterborst aan door uw rechterhand. De baby ligt op uw linkerarm, waarbij u het hoofd ondersteunt met uw linkerhand. Zodra de baby gaat happen, brengt u de baby naar de borst waarbij de schouders van de baby goed ondersteund worden. |  |
Zittend met de baby onder de arm (bakerhouding of rugbyhouding) In deze houding legt u de baby op een groot kussen naast u, de beentjes onder uw arm door. U ondersteunt zijn hoofdje en rug met uw onderarm. Zodra de baby gaat happen brengt u de baby naar u toe. Deze houding is vooral geschikt voor vrouwen met zware borsten of vlakke tepels, baby’s die moeilijk drinken, bij stuwing en na een keizersnede. | 
|
Voeden in halfliggende houding (biological nurturing) Hierbij gaat u ontspannen in een halfliggende houding achterover liggen. In deze houding is het belangrijk dat de buik van de baby op de buik van moeder ligt. In deze houding worden reflexen optimaal gestimuleerd. | 
|
Het verzorgen van uw borstenVoor de verzorging van uw borsten hoeft u geen speciale maatregelen te treffen. Draag een goed ondersteunende beha. Na het voeden kunt u een druppel moedermelk op de tepel aanbrengen en dit goed laten drogen.
Gebruik eventueel zoogkompressen om lekkage van moedermelk op te vangen. Vervang deze zoogkompressen regelmatig.
Regelmatig uw borsten en tepels masseren of kolven met de hand heeft een positieve invloed op het op gang komen van de borstvoeding.
Voorkom het ontstaan van tepelkloven en pijnlijke tepels door goed aan te leggen. Heeft u desondanks toch pijnlijke tepels of kloven dan kunt u de volgende maatregelen in acht nemen:
- Bekijk samen met uw verpleegkundige of de aanlegtechniek verbeterd kan worden.
- Voed in wisselende houdingen.
- Leg eventueel vaker maar korter aan waardoor de baby minder hongerig is en minder hard zuigt.
- Bij bloedende kloofjes kunt u gewoon doorvoeden.
- Smeer na de voeding speciale tepelzalf op uw tepel wat een genezende werking heeft. (U krijgt een proefsachet van de verpleegkundige).
- Voor korte tijd kunt u gebruik maken van een tepelhoedje om u tepels te beschermen. Bij het gebruik van een tepelhoedje in de eerste weken adviseren wij u een aantal keren per dag te kolven om de borsten goed te stimuleren en te legen.
- Begin met voeden aan de minst pijnlijke kant, dit kunt u maximaal 24 uur doen.
Krijgt uw baby genoeg borstvoeding?Normaal gesproken weet u niet hoeveel borstvoeding een baby binnenkrijgt. Alle baby’s vallen af de eerste dagen maar dit mag niet meer zijn dan 10% van het geboortegewicht. Na twee weken hoort de baby weer op het geboortegewicht te zijn.
De volgende punten zijn belangrijk bij het observeren of een baby genoeg krijgt:
- de baby slikt tijdens het drinken;
- de borsten zijn na de voeding soepeler dan voor de voeding;
- de baby plast voldoende;
- de baby is alert en tevreden;
- de baby heeft de eerste weken vaak meerder keren per dag een poepluier. Later kan dit erg variëren per kind.
Thuis wordt het gewicht verder in de gaten gehouden door de kraamverzorgende en later het consultatiebureau. U krijgt hier verdere informatie over borstvoeding in de komende periode. Op maandag, dinsdag en donderdag ochtend is er een lactatiekundige aanwezig op de afdeling.
Afkolven van moedermelkMeer informatie over het afkolven van moedermelk leest u in de folder ‘Afkolven van moedermelk’. Als u een kolf wilt huren of kopen, adviseren wij u om eerst de polis van uw zorgverzekeraar te controleren. Soms heeft u recht op een vergoeding.
De fles aanbieden naast borstvoedingWilt u op termijn naast volledige borstvoeding ook flessen gaan aanbieden aan uw baby? Of bent u van plan na een periode van volledige borstvoeding over te stappen op flesvoeding? Uit ervaring blijkt dat bij baby’s die volledig borstvoeding krijgen, de introductie van drinken uit de fles soms problemen kan opleveren. Om dit te voorkomen adviseren wij vanaf de leeftijd van maximaal 6 weken alvast minimaal één keer per dag te oefenen met drinken uit een fles. Beter is het nog om iets eerder te beginnen, mits de borstvoeding goed op gang is.
ToelichtingDe problemen bij overgang van borst naar fles doen zich vaak voor bij baby’s van 2 maanden of ouder. De borstvoeding verloopt prima, maar de baby weigert de fles. Ouders proberen dan vaak verschillende flessen, spenen en houdingen uit, maar zonder effect. En dat terwijl in de eerste paar weken de baby toch al een paar keer probleemloos de fles leeggedronken heeft. Het is voor ouders meestal een raadsel waarom het drinken uit de fles niet (meer) lukt en dit geeft stress. Hoe kan het dat het niet lukt? Baby’s worden geboren met voedingsreflexen. Instinctief weten ze daardoor hoe ze moeten drinken. Jonge baby’s reageren door dat wat ze leren en ervaren. Als gevolg hiervan nemen de reflexen die bij de geboorte aanwezig zijn langzaam af en wordt het zuigen en slikken een bewustere motorische activiteit. Uit de fles drinken vraagt een andere techniek dan drinken uit de borst. Door tijdig dagelijks een flesje aan te bieden, zal uw baby makkelijker met deze overgang om kunnen gaan.
Wat te doen bij problemen thuis?In de kraamperiode kunt u zich bij problemen met de borstvoeding richten tot de kraamverzorgende, de verloskundige of het kraamcentrum. Bij vragen en probleemsituaties kunt u zich richten tot een lactatiekundige (dit kan ook na de kraamperiode). Een lactatiekundige is specifiek opgeleid en kan u adviseren en begeleiden bij probleemsituaties rondom de borstvoeding. Ook kunt u met vragen terecht bij borstvoedingsverenigingen; deze vrijwilligers hebben zelf ervaring met borstvoeding geven. Zij worden intern opgeleid en bijgeschoold om moeders te kunnen ondersteunen met praktische informatie over het geven van borstvoeding.
AdressenThuiszorgwinkel van Sensire Medipoint
Beatrixpark 1
7101 BN Winterswijk
Telefoonnummer: 0881 02 01 00
La Leche League,
Postbus 212
4300 AE Zierikzee
Telefoonnummer: 0111 41 31 89
Postbus 5243
2701 GE Zoetermeer
Telefoonnummer : 0900 522 82 84
www.nvlborstvoeding.nl
Kijk ook eens op Facebook, er zijn verschillende pagina's over borstvoeding. Zoals:
https://www.facebook.com/groups/borstvoedingvraag
Nog even de tips voor een goede start op een rijtje- Leg uw baby aan zodra u denkt wanneer de baby aan de borst wil. Dit kunt u zien aan zoeken, sabbelen, smakken en likken. Wacht niet tot uw baby huilt.
- Het advies is om één keer per dag de baby een periode bloot op uw blote huid te leggen. Dit stimuleert de voedingsreflexen van de baby en de melkproductie. Teven adviseren wij huid op huid contact wanneer de baby minder goed aan de borst wil pakken.
- Voed op verzoek; geef 8 tot 12 voedingen.
- Zorg dat u goed gesteund en ontspannen zit/ligt.
- Leg uw baby goed aan. Door goed aan te leggen kan uw baby de borst goed leegdrinken en kunt u tepelproblemen voorkomen.
- Vraag advies aan uw verpleegkundige of kraamverzorgende als het voeden pijnlijk is of (nog) niet lukt.
- Gebruik in het begin liever geen fopspeen. U zou voedingssignalen kunnen missen. Juist in het begin is het belangrijk om voedingssignalen tijdig te zien en aan te leggen. Dit bevordert het op gang komen van de borstvoeding. Bij onrust van uw baby adviseren wij huid op huid contact in plaats van een fopspeen.
- Wist u dat u ook met de hand melk uit uw bost kunt masseren? Dit kan handig zijn bij stuwing en stimuleert de melkproductie.
- Rooming-in houdt in dat de ouders en baby dag en nacht bij elkaar kunnen blijven. Zo kunnen ouders de voedingssignalen van hun baby waarnemen en leren interpreteren. Voor thuis adviseren wij het eerste half jaar rooming in ter preventie van wiegendood.
Geheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op:
www.skbwinterswijk.nlBIJLAGE 1

BIJLAGE 2
De 10 vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding (WHO / UNICEF)
Alle instellingen voor moeder- en kindzorg dienen zorg te dragen voor:
1. Een beleid voor borstvoeding op papier en dit bekend maken bij alle betrokken medewerkers.
2. Het aanleren van de noodzakelijke vaardigheden voor het uitvoeren van het beleid bij alle betrokken medewerkers.
3. Het geven van voorlichting aan alle zwangere vrouwen binnen de instelling over de voordelen en de praktijk van het geven van borstvoeding.
4. Het begeleiden van moeders binnen 1 uur na de geboorte van hun kind met het geven van borstvoeding.
5. Het geven van uitleg aan de moeder over hoe zij haar baby moet aanleggen en hoe zij de melkproductie in stand kan houden, zelfs als de baby van de moeder gescheiden wordt.
6. Aan pasgeborenen wordt geen andere voeding gegeven dan borstvoeding: ook geen extra vocht tenzij op medische indicatie.
7. Moeder en kind mogen dag en nacht bij elkaar op een kamer blijven (rooming-in).
8. Het nastreven van borstvoeding op verzoek.
9. Aan pasgeborenen die borstvoeding krijgen wordt geen speen of fopspeen gegeven.
10. Het vormen van borstvoedingsgroepen (moedergroepen) en bij het beëindigen van de zorg wordt de vrouw naar deze groepen verwezen.
Checklist borstvoedingDe verpleegkundige neemt (tijdens uw opname) samen met u deze lijst door:
- minimaal een uur huid op huid contact
- dagelijks huid op huid contact
- voedingssignalen baby
- voeden op verzoek (minimaal 8 voedingen per 24 uur)
- voedingsduur (geen tijdsbeperking)
- waar op te letten bij het aanleggen
- voedingshoudingen
- geen bijvoeding bij gezonde baby
- fopspeengebruik (missen van voedingssignalen (andere techniek van zuigen)
- rooming-in
- inhoud borstvoedingsfolder uitleggen
- wat te doen bij vragen na ontslag
Dagboek
Wij raden u aan om bijgevoegd dagboekje in te vullen als u in het ziekenhuis bevallen bent. Wanneer u weer naar huis gaat, kan de kraamverzorgster zien hoe het de afgelopen dagen is gegaan met uw baby. Voor uzelf is het handig om een overzicht bij te houden.
Naam:
Datum:
Geboortegewicht:
Huidig gewicht:
Tijd | Temp. | Urine | Ontlasting | Soort en hoeveelheid voeding | Bijzonderheden en afspraken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Naam:
Datum:
Geboortegewicht:
Huidig gewicht:
Tijd | Temp. | Urine | Ontlasting | Soort en hoeveelheid voeding | Bijzonderheden en afspraken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Naam:
Datum:Geboortegewicht:
Huidig gewicht:
Tijd | Temp. | Urine | Ontlasting | Soort en hoeveelheid voeding | Bijzonderheden en afspraken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Naam:
Datum:
Geboortegewicht:
Huidig gewicht:
Tijd | Temp. | Urine | Ontlasting | Soort en hoeveelheid voeding | Bijzonderheden en afspraken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Naam:
Datum:
Geboortegewicht:
Huidig gewicht:
Tijd | Temp. | Urine | Ontlasting | Soort en hoeveelheid voeding | Bijzonderheden en afspraken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|