De gynaecoloog voert een laparoscopische operatie uit via kleine sneetjes van ongeveer 1 cm in de buikwand. Door een van deze sneetjes brengt de arts een laparoscoop in de buik, een lange dunne buis met camera. Het beeld verschijnt meestal op een televisiescherm, een monitor. Via de andere sneetjes brengt de gynaecoloog instrumenten in waarmee geopereerd wordt. De operatie is voor de medewerkers op de monitor te volgen. Er bestaan verschillende redenen om een laparoscopische operatie te adviseren. De meest voorkomende bespreken wij in deze folder. Over een aantal afwijkingen bestaan aparte folders of brochures. U kunt uw gynaecoloog erom vragen.
Bij de operatie zijn vaak de baarmoeder, de eileiders of de eierstokken betrokken. Daarom geven wij eerst algemene informatie over deze organen. Vervolgens wordt beschreven wat er tijdens de operatie gebeurt, welke risico's er aan verbonden zijn, hoe u tot een beslissing komt, en waarmee u voor en na de operatie rekening moet houden. Aan het einde van de folder vindt u onder andere een verklarende woordenlijst. De in de tekst genoemde folders en brochures kunt u vinden op de website van de vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
www.NVOG.nl, tenzij er SKB bij staat.
De baarmoeder, eileiders en eierstokkenEen normale baarmoeder (uterus) heeft de vorm en grootte van een peer. Aan de brede bovenkant monden twee eileiders (tubae) in de baarmoeder uit. Deze dunne, soepele buisjes, die zo’n 8 tot 10 cm lang zijn, beginnen bij de baarmoeder en eindigen bij de eierstokken. Normale eierstokken (ovaria) zijn ongeveer 3 cm groot. Bij een laparoscopische operatie ziet de arts doorgaans de eileiders en eierstokken, evenals het bovenste deel van de baarmoeder (het baarmoeder-lichaam, corpus uteri). Het onderste deel van de baarmoeder dat in de vagina (schede) uitmondt, de baarmoederhals (cervix) is niet zichtbaar tijdens de operatie. Baarmoeder, eileiders en eierstokken liggen niet los in de buik, maar zitten met bindweefselbanden vast onder in het bekken. De baarmoeder is noodzakelijk om te menstrueren en zwangerschappen te dragen. Daarnaast kan de baarmoeder bijdragen aan erotische gevoelens bij opwinding en het krijgen van een orgasme.
Wat is een laparoscopische operatie?Laparoscopie betekent: in de buik (laparo) kijken (scopie). De operatie vindt plaats onder narcose (algehele verdoving). Meer informatie hierover leest u in de folder: ‘Uw operatie en anesthesie’.
De gynaecoloog maakt meestal een sneetje van ongeveer 1 cm in de onderrand van de navel en brengt door dat sneetje een dunne holle naald in de buikholte. Hierdoor wordt de buik gevuld met onschadelijk koolzuurgas. Zo ontstaat ruimte in de buik om de verschillende organen te zien. Daarna brengt de gynaecoloog via hetzelfde sneetje de laparoscoop (kijkbuis) in de buik en sluit deze aan op een videocamera. De baarmoeder, eileiders en eierstokken zijn op deze manier zichtbaar op de monitor.
Bij het vermoeden op het bestaan van verklevingen, brengt men soms de naald en de laparoscoop op een andere plaats in, bijvoorbeeld onder de ribbenboog. Ook op een paar andere plaatsen, zoals net boven het schaambeen en de zijkanten van de onderbuik worden sneetjes van 5-10 mm. gemaakt, waardoor men operatie-instrumenten inbrengt. Via de vagina en de baarmoederhals brengt de gynaecoloog soms een instrument in de baarmoederholte om de baarmoeder tijdens de operatie te bewegen.
Gynaecologen gebruiken laparoscopie al vele jaren bij sterilisaties en vruchtbaarheidsonderzoek. Door verbeteringen van het instrumentarium is het mogelijk steeds uitgebreidere operaties te doen. Zo is het mogelijk het openen van de buikholte met een grotere snede te voorkomen. Bij een laparoscopische operatie blijft de buikholte afgesloten. In vergelijking met een 'gewone' operatie treedt minder prikkeling van het buikvlies op en werken de darmen na afloop sneller. De kleinere sneetjes veroorzaken minder wondpijn. Hierdoor is ook het verblijf in het ziekenhuis korter, en gaat het herstel thuis doorgaans sneller. Wel duurt de operatie soms langer, zodat u langer onder narcose bent. De ervaring van uw gynaecoloog en het soort operatie spelen een rol bij de operatieduur.
Redenen voor een laparoscopische operatieUw gynaecoloog adviseert over het algemeen een laparoscopische operatie bij het vermoeden van een goedaardige aandoening. Bij kwaadaardige aandoeningen wordt deze operatietechniek ook vaak gebruikt; deze worden echter hier niet besproken. U kunt hiernaar vragen tijdens het consult met uw behandelend gynaecoloog. Hieronder komen een aantal redenen voor een laparoscopische operatie ter sprake. Zeker niet bij elke besproken afwijking zal of kan een laparoscopische operatie plaatsvinden. Soms bestaat er discussie of dit de beste oplossing is.
Een cyste van de eierstok of een vergrote eierstok
Een cyste is een met vocht gevulde holte in de eierstok. Niet alle cysten hoeven geopereerd te worden. Rond elke eisprong is er in de eierstok een kleine holte met vocht en daarin een eicel. Dit noemt men een follikel. Zo'n follikel groeit soms door. We spreken dan van een persisterende (aanwezig blijvende) follikel. Deze verdwijnt meestal uit zichzelf. Soms adviseert de gynaecoloog een hormoonbehandeling. Een andere naam voor zo'n uit zichzelf verdwijnende cyste is een functionele cyste. Als een cyste niet verdwijnt, wordt vaak een operatie geadviseerd.
Er kan sprake zijn van een
cystadenoom: een goedaardige afwijking waarbij zich slijm of ander vocht in de eierstok ophoopt. Een ander voorbeeld is een endometriosecyste. Deze afwijking komt later ter sprake. Een eierstok kan ook in zijn geheel vergroot zijn. Vaak is er dan sprake van een dermoïd, ook wel een wondergezwel genoemd. Allerlei soorten weefsel zijn hierin aanwezig, zoals haren, botten en talg. Soms wordt de cyste of vergrote eierstok ontdekt omdat u klachten hebt; in andere gevallen is het een toevalsbevinding. Om uw klachten te verhelpen of om toekomstige klachten te voorkomen, adviseert de gynaecoloog een operatie.
Deze bespreekt voor de ingreep met u of de hele eierstok verwijderd wordt of alleen de cyste. Dan blijft een deel van de eierstok behouden. Soms is het pas tijdens de operatie mogelijk om te beoordelen of alleen de cyste verwijderd kan worden of dat het noodzakelijk is de hele eierstok weg te nemen. Met één eierstok is een zwangerschap mogelijk en komt u niet voortijdig in de overgang. Pas bij het verwijderen van beide eierstokken is een zwangerschap onmogelijk. Ook komt u dan, voor zover u dat niet was, in de overgang.
Het preventief verwijderen van normale eierstokken Bij sommige vormen van borstkanker adviseert de arts om gezonde eierstokken te verwijderen, bijvoorbeeld als de kanker gevoelig is voor vrouwelijke hormonen die de eierstokken maken. Ook bij vrouwen met verscheidene nabije familieleden met eierstokkanker, en bij wie een genetische mutatie is vastgesteld, kan worden overwogen gezonde eierstokken te verwijderen om kanker te voorkomen.
EndometrioseBij endometriose bevindt het slijmvlies dat de binnenkant van de baarmoeder bekleedt, zich ook buiten de baarmoeder: in de buikholte of in de eierstokken. De menstruaties zijn vaak pijnlijk omdat ook deze plekjes bloeden. In de eierstok kan zich bloed ophopen. Dit lijkt op chocolade en men spreekt dan van chocolade-cyste. Endometriose kan ook verklevingen veroorzaken.
Er bestaan verschillende behandelingsmogelijkheden voor endometriose, zoals hormonen of een operatie. Uw gynaecoloog bespreekt met u welke behandeling voor u het meest geschikt is. Ook kunt u vragen naar de folder
Endometriose.
Bij een laparoscopische operatie kan een chocolade-cyste geopend of verwijderd worden. Ook is het mogelijk haardjes van endometriose door middel van laserstralen of verhitting weg te branden. Bij ernstige verklevingen als gevolg van endometriose is een laparoscopische operatie vaak erg moeilijk of zelfs onmogelijk.
HydrosalpinxDoor een vroeger doorgemaakte ontsteking kan een eileider zijn afgesloten. Wanneer zich daarin vocht verzamelt, spreken we van een hydrosalpinx (hydro = vocht, salpinx = eileider). Meestal zijn er geen klachten, een enkele keer pijnklachten. Vaak is er sprake van verminderde vruchtbaarheid. Afhankelijk van klachten en kinderwens bespreekt de gynaecoloog of een behandeling nodig is, en zo ja welke. Bij het ontbreken van klachten en kinderwens, is behandeling zelden noodzakelijk. Bij kinderwens beoordeelt de gynaecoloog eerst hoe de andere eileider er uitziet, en of het verstandig is de hydrosalpinx te verwijderen of te openen. Soms is voor het openen van een hydrosalpinx een grotere operatie noodzakelijk.
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap noemt men ook wel een extra-uteriene graviditeit, vaak afgekort als EUG (extra = buiten, uterus = baarmoeder, graviditeit = zwangerschap). De zwangerschap bevindt zich buiten de baarmoeder, meestal in de eileider. Een kleine buitenbaarmoederlijke zwangerschap sterft soms uit zichzelf af. Het lichaam ruimt de cellen dan op. Soms is een medicijn (methotrexaat) nodig om dit proces te bespoedigen. Bij grotere buitenbaarmoederlijke zwangerschappen of bij een bloeding door het barsten van de eileider is nogal eens een spoedoperatie noodzakelijk. De gynaecoloog kan besluiten de hele eileider met de buitenbaarmoederlijke zwangerschap te verwijderen. Soms is het mogelijk de zwangerschap voorzichtig uit de eileider te 'pellen'. Voor de operatie bespreekt de gynaecoloog de voor- en nadelen van deze methoden. Soms is pas tijdens de operatie duidelijk wat de beste behandeling voor u is. Toekomstige kinderwens, de mate van schade aan de eileider en de toestand van de andere eileider spelen een rol bij de keuze van de meest zinvolle behandeling.
MyomenMyomen (vleesbomen) zijn goedaardige verdikkingen in de wand van de baarmoeder. Meestal geven ze geen klachten, maar soms is er overmatig bloedverlies, buikpijn of verminderde vruchtbaarheid. Behandeling is alleen nodig in het geval van klachten. Hormonen bieden soms een oplossing, in andere gevallen adviseert de gynaecoloog een operatie. Het is afhankelijk van het aantal, de grootte en de plaats van de vleesbomen of een laparoscopische operatie mogelijk is. Uw gynaecoloog bespreekt dat met u. Ook kunt u vragen naar de brochure
'Myomen'.
Verklevingen Verklevingen (adhesies) kunnen ontstaan door ontstekingen, vroegere operaties of endometriose. Meestal geven ze geen klachten en is een operatie niet nodig. Pijnklachten worden maar zelden door verklevingen veroorzaakt. Soms spelen verklevingen een rol bij verminderde vruchtbaarheid. In zeer zeldzame gevallen kunnen verklevingen een darm gedeeltelijk of geheel afsluiten. Dan is een operatie wel noodzakelijk; hiervoor is bijna altijd een grotere snede nodig.
Verwijdering van de baarmoederVoor uitgebreide informatie over het verwijderen van de baarmoeder (uterusextirpatie) verwijzen wij naar de brochure
'Het verwijderen van de baarmoeder bij goedaardige aandoeningen'. Er zijn diverse technieken bij laparoscopische operaties. Nadat de baarmoeder in de buik is losgemaakt van de omringende structuren, kan zij in kleine stukjes weggehaald worden via de insteekopeningen, of in zijn geheel via de schede (vaginaal). Daarbij ontstaat een litteken in de top van de schede. Afhankelijk van de operatietechniek kan de baarmoedermond al dan niet behouden blijven. Uw gynaecoloog kan nadere informatie geven.
Risico's en complicatiesWij bespreken hier een aantal mogelijke gevolgen en complicaties van laparoscopische operaties. Bedenk bij het lezen dat het om mogelijke gevolgen gaat: de meeste operaties verlopen zonder complicaties. De meeste complicaties kunnen ook optreden bij een niet laparoscopische operatie.De meest voorkomende complicatie bij een laparoscopische operatie is dat er toch een 'gewone' buikoperatie (laparotomie) moet plaatsvinden via een grotere snede. In wezen is dit geen echte complicatie, omdat het soms gewoon te moeilijk is om zorgvuldig te opereren met behulp van de laparoscopische methode. Dit komt vooral voor bij ernstige verklevingen door endometriose of een eerdere buikoperatie. Ook andere technische problemen zijn mogelijk, zoals het niet goed zichtbaar zijn van afwijkingen. Houdt u er dus altijd rekening mee dat u met een grotere snede dan gepland wakker kunt worden. De opname in het ziekenhuis en het herstel duren dan langer.
- Bij het opereren zelf kunnen complicaties optreden. In zeer zeldzame gevallen worden de urinewegen of darmen beschadigd. De gevolgen zijn soms pas zichtbaar als u al uit het ziekenhuis ontslagen bent. Bij ernstige buikpijn, koorts of pijn in de nierstreek (aan de zijkant van de rug) is het dan ook verstandig direct met de dienstdoende gynaecoloog contact op te nemen. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen, maar ze vragen extra zorg en het herstel duurt langer.
- Elke narcose brengt risico's met zich mee. Als u verder gezond bent, zijn deze risico’s zeer klein.
- Bij de operatie brengt men meestal een katheter in de blaas. Daardoor kan een blaasontsteking ontstaan. Zo’n ontsteking is lastig en pijnlijk, maar goed te behandelen. Soms heeft men moeite met goed uit te plassen (urineretentie), hetgeen ook goed te behandelen is.
- Er kan in de buikwand of in de vagina een nabloeding optreden. Meestal verwerkt het lichaam zelf een bloeduitstorting, maar dit vergt een langere periode van herstel. Bij een ernstige nabloeding is soms een tweede operatie nodig, vaak via een grote snede.
- Bij iedere operatie is er een klein risico op het ontstaan van een infectie, trombose of longembolie.
- Een littekenbreuk is een complicatie op langere termijn. Darmen en buikvlies puilen dan door de buikwand onder de huid naar buiten. Deze complicatie kan bij alle buikoperaties voorkomen, dus ook bij laparoscopische ingrepen.
- Sommige vrouwen hebben na de operatie klachten als: duizeligheid, slapeloosheid, moeheid, concentratiestoornissen, buik- en/of rugpijn. Deze zijn niet ernstig te noemen, maar kunnen vervelend zijn. Als het verloop van het herstel na de operatie anders is of langer duurt dan verwacht, is het verstandig dit met uw huisarts of gynaecoloog te bespreken.
De beslissing Het is belangrijk dat u zelf achter de beslissing tot operatie staat. Bij laparoscopische operaties hebt u ruim de tijd om na te denken. Het gaat immers om goedaardige afwijkingen. De enige uitzondering is een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Daarbij is nogal eens spoed geboden, vooral als zich bloed in de buik bevindt. Voordat u de definitieve beslissing neemt tot een operatie, is het verstandig na te gaan of de volgende vragen beantwoord zijn:
- Wat is de reden voor de operatie?
- Als u geen klachten hebt: is behandeling echt noodzakelijk?
- Als u wel klachten hebt: hoe groot is de kans dat deze zullen verminderen of verdwijnen na de operatie?
- Zijn er andere behandelingsmogelijkheden, bijvoorbeeld met medicijnen? Welk resultaat is daarvan te verwachten?
- Wat wordt er verwijderd en wat zijn de gevolgen daarvan?
- Waar komen de littekens op de buik en komt er een litteken in de vagina?
- Bent u op de hoogte van mogelijke risico's en complicaties?
- Hebt u voldoende informatie en tijd gehad om een weloverwogen beslissing te nemen?
Als u besloten hebt tot een operatie VoorbereidingenNa het gesprek met de gynaecoloog gaat u naar de afdeling Opname, waar u informatie krijgt over:
- de datum van operatie;
- wanneer u moet stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen (indien van toepassing);
- wanneer u door de afdeling opname gebeld wordt over hoe laat u zich op de opnamedag moet melden;
- vanaf welk tijdstip u niets meer mag eten, drinken of roken. Een slokje water om medicijnen in te nemen of tanden te poetsen mag.
Voor de operatie krijgt u een afspraak met deAnesthesieDe anesthesioloog of physician assistant bespreekt met u of de operatie onder verdoving met behulp van een ruggenprik of onder algehele anesthesie (narcose) kan plaatsvinden. In de vragenlijst kunt u bijzonderheden over uw gezondheid en medicatiegebruik aangeven. Juiste informatie is belangrijk, omdat bepaalde medicatie van invloed kan zijn op de medicatie die voor de verdoving wordt gebruikt. Voor meer informatie over anesthesie kunt u de SKB-brochure
‘uw operatie en anesthesie’ opvragen bij patiëntenservice in de centrale hal van ons ziekenhuis, via e-mailadres
psb@skbwinterswijk.nl of via telefoonnummer 0543 54 44 15.
ApothekersassistentAls u medicijnen gebruikt, gaat u naar de apothekersassistent; zij bekijkt samen met u de medicatie.
AntistollingWanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, meld dit dan aan uw gynaecoloog en aan de verpleegkundige van de afdeling.
Meestal vindt er nog poliklinisch vóóronderzoek plaats, namelijk: bloedonderzoek; soms een longfoto; een hartfilmpje (ECG) en een algemeen lichamelijk onderzoek.
Voordat u wordt opgenomen, is het aan te raden een en ander te regelen voor de periode na het ontslag uit het ziekenhuis. Ook al hebt u geen grote buikwond, u kunt nog wel pijn hebben en zich slap voelen. Afhankelijk van de zwaarte van de operatie en de situatie thuis hebt u na thuiskomst soms enige hulp nodig. Bespreek dit van tevoren met uw gynaecoloog of huisarts. Als u buitenshuis werkt moet u over het algemeen rekenen op enkele weken afwezigheid. De zwaarte van de operatie en de snelheid van uw herstel spelen hierbij een rol.
De operatiedag PatiëntveiligheidTer verhoging van de patiëntveiligheid vragen onze medewerkers regelmatig naar uw naam en geboortedatum. Daarnaast wordt rondom de operatie meerdere malen een checklist afgewerkt, waarbij men nagaat of alle gegevens juist zijn en of alle handelingen zijn uitgevoerd. Ook bij de overdracht van de operatieafdeling naar de verpleegafdeling vindt deze controle plaats.
Voorbereiding
Op de afdeling wordt u door de verpleegkundige voorbereid op de operatie. De verpleegkundige geeft aanvullende informatie en neemt bijzonderheden met u door. In de meeste gevallen zult u al nuchter zijn. Lees hiervoor de informatie in de SKBfolder:
Uw operatie en anesthesie. Voor de operatie krijgt u een operatiejasje aan. Sieraden (kettingen, horloge, ringen, etc.) moeten allemaal af. Ook eventuele piercings moeten worden verwijderd. Waardevolle spullen kunt u het beste thuis laten. Verder gebruikt u geen make-up of nagellak. Bril, contactlenzen, hoorapparaat of een gebitsprothese kunt u op- of inhouden. U krijgt voor de operatie al medicatie die door de anesthesioloog is voorgeschreven. De verpleegkundige brengt u met bed naar de operatieafdeling. Indien nodig wordt het te opereren gebied op de operatieafdeling onthaard.
De duur van de operatie varieert van een half uur tot soms een aantal uren, afhankelijk van de bevindingen en de soort operatie.
Na de operatieIn het ziekenhuisNa de operatie gaat u terug naar de afdeling als u goed wakker bent. Soms hebt u keelpijn als gevolg van een buisje dat onder narcose werd ingebracht om u te beademen. Via een infuus krijgt u vocht. Vaak bent u misselijk en soms moet u overgeven. Het infuus blijft aanwezig tot de misselijkheid verdwenen is en u zelf voldoende drinkt.
Soms is tijdens de operatie een katheter in de blaas gebracht waardoor de urine wegstroomt. Afhankelijk van de soort en zwaarte van de operatie verwijdert de verpleegkundige het infuus en de katheter dezelfde of de volgende dag. Bij een operatie in verband met ongewild urineverlies blijft de katheter soms langer aanwezig.
Voor pijn na de operatie krijgt u pijnstillers toegediend. Soms hebt u behalve buikpijn ook schouderpijn. Dit wordt veroorzaakt door prikkeling van het middenrif vanwege het gas dat gebruikt is om meer ruimte in de buik te krijgen. Deze prikkeling geeft een uitstraling naar de schouders.
Herstel thuisAfhankelijk van de zwaarte van de operatie en uw conditie blijft u een of enkele dagen in het ziekenhuis. Over het algemeen moet u voor herstel zeker op twee tot drie weken rekenen. Bij een grotere operatie als een baarmoederverwijdering is dit soms langer, bij een kleine en vlotte ingreep verloopt het herstel soms sneller. De eerste dagen kunt u over het algemeen wel voor u zelf zorgen, maar niet voor een gezin. Vaak bent u sneller moe en kunt u minder aan dan u dacht. In dat geval is het verstandig toe te geven aan de moeheid en extra te rusten.
Te hard van stapel lopen heeft vaak een averechts effect. Uw lichaam geeft aan wat u wel en niet aankunt. Daarnaar luisteren is belangrijk. Als u zich voelt opknappen kunt u geleidelijk uw activiteiten uitbreiden.
Een vlotter herstel bij een laparoscopische operatie in vergelijking met een 'gewone' operatie is een van de voordelen van deze ingreep. Voor sommige vrouwen is het ook een nadeel. Voor de omgeving kan het lijken, alsof u met deze kleine sneetjes en het snelle ontslag uit het ziekenhuis eigenlijk nauwelijks ziek bent, zodat u minder hulp en steun thuis krijgt dan na een 'gewone' operatie met een grotere snede. Het is verstandig de signalen van uw lichaam ook na een laparoscopische operatie serieus te nemen.
BloedverliesNa sommige operaties hebt u bloedverlies uit de vagina. Dit kan variëren van een paar dagen tot een paar weken.
HechtingenVaak worden oplosbare hechtingen gebruikt. Deze vallen er vanzelf af na verloop van 3 tot 4 weken. Als u gewone hechtingen hebt, worden deze op de polikliniek of door de huisarts verwijderd. U krijgt hierover informatie mee. Zolang er nog wondvocht uit de wondjes komt, is het verstandig een pleister of een gaasje aan te brengen. Als de wondjes droog zijn, is dit niet meer nodig.
Douchen en badenU mag gerust douchen. Bespreek met uw gynaecoloog of het nemen van een bad toegestaan is. Bij een litteken in de schede zijn de meningen hierover verdeeld. Als u alleen buiklittekentjes hebt, is er geen bezwaar tegen baden of zwemmen.
SeksualiteitNa sommige operaties is er een litteken in de vagina. Dit kan zijn bij een operatie waarbij weefsel via een opening achter de baarmoedermond is verwijderd, of waarbij de hele baarmoeder is weggenomen. Het is in deze situaties voor de genezing beter als er niets in de schede komt.
U krijgt dan meestal het advies om de eerste zes weken na de operatie geen gemeenschap te hebben en geen tampons te gebruiken. Er is niets op tegen om al eerder seksueel opgewonden te raken of te masturberen. Als er geen litteken in de vagina aanwezig is, mag u eerder gemeenschap hebben. De buik is vaak de eerste tijd nog gevoelig. Wacht er dan liever nog een poosje mee.
NacontroleNa de operatie krijgt u een afspraak voor nacontrole op de polikliniek. Indien er weefsel is verwijderd tijdens de operatie, krijgt u de uitslag van het weefselonderzoek. De gynaecoloog bespreekt met u of nog verdere controle of behandeling noodzakelijk is. Ook krijgt u adviezen over werkhervatting, en natuurlijk kunt u zelf ook vragen stellen. Neem contact op met de polikliniek Gynaecologie of uw huisarts bij hevige buikpijn, koorts of hevig bloedverlies (meer dan een normale menstruatie).
Verder lezenOp de polikliniek Gynaecologie kunt u vragen naar de onderstaande volgende folders en brochures van de NVOG. U kunt ze ook downloaden van de website:
http://www.nvog.nl, rubriek voorlichting.
- bekkenbodemproblemen bij vrouwen;
- bekkenbodem- en incontinentie-operaties;
- Endometriose;
- Het verwijderen van de baarmoeder bij goedaardige aandoeningen;
- Hevig bloedverlies bij de menstruatie;
- Myomen.
Tot slotAls u meer informatie of lotgenotencontact wilt, kunt u terecht op de volgende websites:
www.nvog.nl of www.gynaecologie.nl. Hier is ook een lotgenotenforum te vinden (www.gynaecologie/lotgenoten).
Vragen
Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie. T 0543 54 46 50. Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur.
Geheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op:
www.skbwinterswijk.nl Bijlage I Adviezen voor thuis op een rijtje
Inleiding
U hebt een laparoscopische operatie ondergaan. Het is belangrijk dat u de volgende adviezen opvolgt om de kans op complicaties te verminderen.
- U mag de dag na de operatie de pleisters verwijderen en weer douchen.
- U moet ervoor zorgen dat er geen zeepresten achterblijven in de wond. Na het douchen moet u de wondjes voorzichtig, deppend drogen. Indien de wondjes nog lekken kunt u deze afdekken met een gaasje of pleister.
- De hechtingen zijn oplosbaar. Dit betekent, dat ze niet verwijderd hoeven te worden door de huisarts, tenzij de gynaecoloog anders instrueert.
- U kunt zich een paar dagen niet lekker voelen en wat pijn hebben van de wondjes.
- Bij schouderpijn kunt u het beste gaan liggen. Deze pijn ontstaat doordat tijdens de ingreep lucht in de buik is geblazen en gaat vanzelf na 1-2 dagen weer over. Hiervoor mag u Paracetamol gebruiken. Volg de bijsluiter in de verpakking.
- Bij vaginaal bloedverlies kunt u de eerste dagen beter maandverband dan tampons gebruiken. Als u geen vaginaal bloedverlies (meer) hebt, mag u geslachtsgemeenschap hebben.
- In het ziekenhuis hebt u het gevoel, dat u tot heel wat in staat bent, maar eenmaal thuis valt dat vaak tegen. U zult sneller moe zijn en minder aankunnen dan u dacht. Het beste kunt u toegeven aan de moeheid en extra rusten.
- Uw lichaam geeft aan wat u wel en niet aankunt en het is belangrijk, dat u daarnaar luistert.
- Na ongeveer 2 weken mag u weer fietsen, autorijden en sporten. Luister vooral ‘naar uw lichaam’.
- U mag na ongeveer 3 weken het werk weer hervatten.
- Neem contact op met de polikliniek Gynaecologie bij de volgende problemen:
o koorts boven 38,5o C.
o abnormaal veel bloedverlies
o hevige buikpijn
o roodheid of zwelling van de wondjes
De polikliniek is van maandag tot en met vrijdag van 08.30 - 16.30 uur bereikbaar op telefoonnummer 0543 54 46 50. Wanneer zich buiten kantooruren en binnen 3 dagen na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met de afdeling Vrouw/kind: 0543 54 44 86
Bijlage II Woordenlijst Adhesies verklevingen, meestal geven zij geen klachten.
Anesthesioloog/anesthesist arts die gespecialiseerd is in de anesthesie (verdoving/narcose).
Corpus uteri
bovenste deel van de baarmoeder dat in de buik gelegen is.
Cyste
(hier) een holte in de eierstok gevuld met vocht.
Cystadenoom een cyste van de eierstok, waarin zich helder of slijmerig vocht heeft opgehoopt, meestal goedaardig.
Dermoïd medische term voor 'wondergezwel': een vergrote eierstok waarin zich allerlei soorten weefsel bevindt, zoals talg, haren en soms botweefsel; deze gezwellen zijn bijna altijd goedaardig.
ECG elektrocardiogram (hartfilmpje).
Endometriose
baarmoederslijmvlies dat voorkomt op een andere plaats dan in de baarmoeder.
EUGafkorting voor extra-uteriene graviditeit of buitenbaarmoederlijke zwangerschap; de zwangerschap bevindt zich niet in de baarmoeder, maar is vaak ingenesteld in de eileider en niet levensvatbaar.
Follikel
een kleine holte in de eierstok waarin zich een eitje bevindt.
Functionele cyste een grote cyste in de eierstok die na enige tijd uit zichzelf verdwijnt; soms is een hormoonbehandeling noodzakelijk
Hydrosalpinx
afgesloten eileider waarin zich vocht heeft opgehoopt.
Katheter
een slangetje in de blaas om urine te laten weglopen.
Laparoscopie
operatie via een camera.
Laparotomie
operatie via een grotere snede in de buikwand (verticaal of horizontaal).
Menstruatie
maandelijkse bloeding.
Methotrexaat
medicijn dat per injectie of als tablet wordt toegediend om de buitenbaarmoederlijke zwangerschap te laten afsterven; het remt de celdeling.
Myoomgoedaardige spierknobbel in de baarmoederwand.
Ovarium
eierstok
Overgangde periode rond de laatste menstruatie (gewoonlijk rond het 52
e levensjaar)
Portioonderste deel van de baarmoeder dat in de schede uitmondt (baarmoederhals).
Trombosevorming van stolsel in een bloedvat.
Tuba of Salpinx
eileider.
Urethra
'plasbuis': deze voert de urine van de blaas naar buiten.
Uterus
baarmoeder
Uterusextirpatie
verwijdering van de baarmoeder
Vleesboom
myoom