In deze folder leest u alles over de galblaas en galstenen. Heeft u meer informatie nodig, dan kunt u hiernaar vragen bij de polikliniek Interne Geneeskunde of de gastenservice in de centrale hal van ons ziekenhuis.
Wat zijn galstenen?Om te begrijpen wat galstenen zijn, en waarom ze klachten veroorzaken, leggen we eerst de werking van de spijsvertering uit. Daarna kunt u lezen wat galstenen zijn en hoe ze ontstaan.
De spijsverteringHet verteren van voedsel wordt ook wel spijsvertering genoemd. Alle organen die samen zorgen voor de spijsvertering noemen we het spijsverteringsstelsel. De spijsvertering begint in de mond. In de mond wordt voedsel fijngekauwd en vermengd met speeksel. Hierdoor kunt u het voedsel makkelijk doorslikken. In speeksel zitten stoffen die het voedsel helpen verteren. Zodra u voedsel doorslikt, komt het in de slokdarm. De slokdarm is in feite een soort transportkanaal. De spieren in de slokdarmwand duwen het voedsel naar de maag. Op de overgang van slokdarm naar maag zit een sluitspiertje. Dit gaat open als er voedsel vanuit de slokdarm de maag in gaat en sluit zich daarna weer. Hierdoor kan er minder gemakkelijk voedsel en maagsap terugstromen vanuit de maag in de slokdarm. Het sluitspiertje zorgt op deze manier voor eenrichtingsverkeer.
In de maag wordt voedsel gekneed en vermengd met maagsap. Dit maagsap wordt door de maag aangemaakt en het bevat onder andere zoutzuur. Het zure maagsap bevordert de verdere vertering van het voedsel in de maag. Daarnaast vormt het zoutzuur een barrière tegen eventuele ziekmakende bacteriën die u met het eten binnenkrijgt. De meeste bacteriën kunnen niet overleven in de zure maag en gaan dood. Een warme maaltijd blijft gemiddeld drie uur in de maag. Daarna wordt de voedselbrij doorgegeven aan de twaalfvingerige darm; het eerste deel van de dunne darm.
In de dunne darm worden spijsverteringssappen uit de galblaas en alvleesklier aan de voedselbrij toegevoegd. Deze spijsverteringssappen zorgen voor een goede vertering van vetten, eiwitten en suikers in de dunne darm.
De alvleesklier produceert zelf alvleeskliersap met belangrijke spijsverteringsenzymen. De galblaas is ‘slechts’ een opslagorgaan, waar galvloeistof tijdelijk wordt opgeslagen. De galvloeistof wordt aangemaakt in de lever. Via de galwegen komt het in de galblaas terecht. Wanneer vet eten de maag verlaat, trekt de galblaas samen. Zo wordt galvloeistof afgegeven aan de twaalfvingerige darm, waar het nodig is voor een goede vertering van vetten.
De dunne darm gaat over in de dikke darm en vervolgens de endeldarm. De spijsvertering is voltooid als de onverteerbare voedselresten als ontlasting het lichaam verlaten.
Galstenen Galvloeistof (gal) is een vrij dikke, geelgroene vloeistof. Een volwassen persoon produceert per dag ongeveer 500 tot 800 milliliter galvloeistof. Galvloeistof bevat slijm, water en een paar belangrijke stoffen:
- Galzouten Galzouten verkleinen de vetten in het voedsel tot kleine druppeltjes. Dit heet ‘emulgeren’. De spijsverteringsenzymen uit alvleeskliersap breken vervolgens de vetten verder af.
- Bilirubine (galkleurstof)
Bilirubine ontstaat in de lever bij de afbraak van rode bloedcellen. Bilirubine wordt vervolgens met de galvloeistof, en dus uiteindelijk met de ontlasting, uit het lichaam verwijderd. Onze ontlasting is donkerbruin gekleurd vanwege bilirubine. Wanneer er onvoldoende galvloeistof in de dunne darm komt, krijgt u een ontkleurde ontlasting. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een galsteen klem zit in de galwegen. Door de verminderde afvoer kan bilirubine dan gaan ophopen in het bloed. Dit veroorzaakt geelzucht: het geelzien van de huid en het oogwit. - Cholesterol Cholesterol is een vetachtige stof. Het is een belangrijke bouwstof voor de cellen in ons lichaam. Het teveel aan cholesterol in ons lichaam wordt via de galvloeistof uitgescheiden.
Er bestaan twee soorten galstenen: cholesterolgalstenen en bilirubinepigment-stenen.
Cholesterolgalstenen bestaan voor een groot deel uit cholesterol, terwijl
bilirubinepigmentstenen juist vooral uit bilirubine bestaan. De meeste galstenen zijn cholesterolstenen.
Galstenen ontstaan meestal in de galblaas. Galvloeistof staat daar soms langere tijd ‘stil’ en kan dan gemakkelijker indikken. Galstenen kunnen echter ook ontstaan in de galwegen.
Wat zijn de klachten?Galstenen die in de galblaas zitten, veroorzaken meestal geen klachten. Deze ontstaan pas wanneer een galsteen klem komt te zitten in de galwegen. De doorstroming van galvloeistof wordt dan belemmerd. Dit wordt galstuwing of cholestase genoemd. De galblaas zal door heftige samentrekkingen proberen om de versperring op te heffen. Dit kan hevige pijn in de rechter-bovenbuik veroorzaken: de bekende galkolieken. De pijn kan één tot vier uur aanhouden. Bijkomende klachten kunnen zijn: misselijkheid, braken en geelzucht. Wanneer de samentrekkingen van de galblaas de versperring niet op kunnen heffen, blijft de galsteen klem zitten. Hierdoor kunnen de volgende complicaties ontstaan:
- een ontsteking van de galwegen;
- een ontsteking van de galblaas;
- acute alvleesklierontsteking; dit is een ernstige complicatie die kan ontstaan wanneer de galsteen klem zit bij de papil van Vater. De papil van Vater is de plaats waar de afvoergang van de alvleesklier uitkomt op de galwegen en de twaalfvingerige darm.
Wat is de oorzaak?Het is onduidelijk hoe galstenen precies ontstaan. Mogelijk spelen de samenstelling van de galvloeistof en de werking van de galblaas zelf hierin een rol. Galstenen kunnen bijvoorbeeld ontstaan als de galblaas zich onvoldoende leegknijpt bij de maaltijd. Hierdoor kan de galvloeistof die achterblijft indikken. Cholesterolgalstenen kunnen ontstaan als de galvloeistof teveel cholesterol bevat.
Cholesterolgalstenen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Vrouwelijke hormonen spelen hierbij waarschijnlijk een rol. Galstenen ontstaan ook vaker gedurende de zwangerschap. Daarnaast komen galstenen vaker voor bij mensen met overgewicht en mensen die in korte tijd veel zijn afgevallen. Mogelijk spelen ook erfelijke factoren een rol.
DiagnoseDe huisarts kan meestal de diagnose ‘galstenen’ stellen op basis van de klachten. Verder onderzoek is nodig om de diagnose met zekerheid te kunnen stellen. Hiervoor zal de huisarts u doorverwijzen naar een maag-darm-leverarts (MDL-arts) of internist.
OnderzoekEr zijn verschillende onderzoeken mogelijk:
EchografieIn de meeste gevallen kan de diagnose gesteld worden met een echografie. Dit is een onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van geluidsgolven.Tijdens het onderzoek ligt u op een onderzoekstafel. Uw buik wordt ingesmeerd met een gel die geluidsgolven goed geleidt. Daarna beweegt de arts het echoapparaat over uw buik. Het echoapparaat zendt geluidsgolven uit en vangt de teruggekaatste geluidsgolven op. De teruggekaatste geluidsgolven zijn te zien op een beeldscherm. Een echografie is een eenvoudig en pijnloos onderzoek.
MRI-scan of magnetic resonance imagingEen MRI-scan is een beeldvormend onderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van een sterk magnetisch veld. Met een MRI-scan kan de arts galstenen in de galblaas en vooral de galgangen opsporen. Voor dit onderzoek ligt u in een kokervormige scanner. De scanner maakt een serie gedetailleerde afbeeldingen van uw galblaas en galwegen. Meestal krijgt u vóór het onderzoek contrastvloeistof in een ader ingespoten. Soms kan de arts de galsteen niet terugvinden tijdens bovenstaande onderzoeken. De galsteen kan dan uit het lichaam verwijderd zijn met de ontlasting. In veel gevallen kan de diagnose toch gesteld worden. Bijvoorbeeld omdat de arts andere galstenen in uw galblaas ziet. Of omdat de arts uitgezette galwegen vaststelt als daar een galsteen vastzit.
BehandelingGalstenen worden vaak bij toeval gevonden bij een echo of CT-scan van de buik die om een geheel andere reden is verricht. Deze galstenen die geen klachten veroorzaken hoeven niet behandeld te worden.
Voor galstenen die wel klachten veroorzaken is een operatie de meest effectieve behandeling. In enkele gevallen kiest de arts voor een andere behandeling.
OperatieVerwijdering van de galblaas is de meest effectieve behandeling bij galstenen. Deze operatie wordt galblaasresectie of cholecystectomie genoemd. Galstenen ontstaan vrijwel altijd in de galblaas. Als uw galblaas verwijderd is, is de kans dat nieuwe galstenen ontstaan zeer klein. U kunt goed leven zonder galblaas. De galblaas is immers 'slechts' een opslagorgaan. Galvloeistof wordt in de lever geproduceerd en vervolgens via de galwegen naar de twaalfvingerige darm getransporteerd. Onderweg hiernaartoe wordt een groot deel van de gal tijdelijk opgeslagen in de galblaas. Meer informatie vindt u in de brochure:
Galblaasoperatie.
ERCP of endoscopische behandelingEen ERCP is een kijkonderzoek van de galwegen. Meestal wordt een ERCP echter uitgevoerd als behandeling. Bijvoorbeeld om een galsteen te verwijderen uit de galwegen. Tijdens een ERCP kunnen galstenen die zich in de galblaas bevinden niet verwijderd worden. Een ERCP is een endoscopische behandeling. Dat wil zeggen dat de behandeling uitgevoerd wordt met een endoscoop. Een endoscoop is een flexibele slang, met aan het uiteinde een videocamera en een lampje. De arts brengt (onder een lichte narcose (‘roesje’) de endoscoop via uw mond, slokdarm en maag in uw twaalfvingerige darm. Via de twaalfvingerige darm kan de arts de galwegen bereiken. Een galsteen in de galwegen kan op die manier verwijderd worden.
Een ERCP is minder effectief dan een operatie als behandeling bij galstenen. Dat komt doordat nieuwe galstenen kunnen ontstaan in de galblaas. In veel gevallen is daarom na een ERCP alsnog een operatie nodig. Er bestaat een kleine kans op complicaties, zoals een ontsteking van de alvleesklier. De arts zal deze complicaties van tevoren met u bespreken. Meer informatie vindt u in de brochure
ERCP.
MedicijnenIn enkele gevallen schrijft de arts medicijnen voor bij galstenen. Deze medicijnen kunnen kleine galstenen laten oplossen. Deze medicijnen werken echter niet bij alle mensen. Een ander nadeel van deze behandeling is dat nieuwe galstenen gemakkelijk kunnen ontstaan. De behandeling is dus veel minder effectief dan een operatie. Medicijnen worden vrijwel alleen maar voorgeschreven aan mensen die niet geopereerd kunnen worden.
In het verleden werden galstenen soms vergruisd, zoals dat ook bij nierstenen gebeurt. In Nederland wordt deze behandeling niet meer uitgevoerd, omdat vergruizen minder effectief is dan de genoemde behandelingen. Bovendien kan een grote galsteen door het vergruizen uit elkaar vallen in kleine steentjes en gruis. Deze kunnen gemakkelijk vast komen te zitten bij nauwe doorgangen, zoals de papil van Vater.
Wat kunt u zelf doen?Het is onduidelijk hoe galstenen precies ontstaan. Wel zijn een aantal risicofactoren bekend, die de kans op galstenen vergroten. U kunt uw kans op galstenen verminderen door overgewicht te vermijden. Zorg dus voor een gezond lichaamsgewicht. Bent u te zwaar en wilt u afvallen? Doe dat dan geleidelijk. Door snel veel gewicht te verliezen, heeft u juist een grotere kans op galstenen. Een diëtist kan u helpen om op een gezonde manier gewicht te verliezen.
Hoe verder?U kunt goed leven zonder galblaas. De galblaas is ‘slechts’ een opslagorgaan. Galvloeistof wordt aangemaakt door de lever en tijdelijk opgeslagen in de galblaas. Wanneer we vet eten, geeft de galblaas galvloeistof af aan de dunne darm. Daar is de galvloeistof nodig voor een goede vertering van vetten. Als uw galblaas verwijderd is, wordt galvloeistof geleidelijk afgegeven aan de dunne darm. Dit kan de hele dag door gebeuren.
Sommige mensen hebben na de operatie last van diarree of dunne ontlasting. Dit komt doordat het lichaam moet wennen aan de nieuwe situatie. Meestal verminderen en verdwijnen de klachten vanzelf. Bij diarree is het belangrijk dat u veel vezels eet en voldoende drinkt. Vezels houden vocht vast in de ontlasting en zorgen daardoor voor een vastere ontlasting.
Vezels zitten met name in volkoren producten, groente en fruit. Veel drinken is belangrijk om het vocht aan te vullen. Blijft u last houden van diarree? Bespreek dit dan met uw arts. Deze kan eventueel medicijnen voorschrijven om de klachten te verminderen.
Meer informatie vindt u in de brochure
Diarree, te vinden op de website:
www.mlds.nl Extra informatie of vragen?Heeft u nog vragen over uw klachten, neem dan contact op met de polikliniek Interne Geneeskunde. Wij zijn van maandag tot en met vrijdag van 08.30 - 16.30 uur bereikbaar op telefoonnummer: 0543 54 43 00.
U kunt ook de Infolijn van de Maag Lever Darm Stichting bellen of mailen. De Infolijn 0900 - 20 25 625 (€ 0,15 pm) is te bereiken op werkdagen van 10.00 tot 14.00 uur.
U kunt e-mailen naar:
voorlichting@mlds.nl.
Daarnaast kunt u de website bezoeken wanneer u meer informatie wilt:
www.mlds.nl
Geheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op:
www.skbwinterswijk.nl
De inhoud van deze brochure is ontleend aan de Maag Lever Darm Stichting