Logo Streekziekenhuis Koningin Beatrix.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Gynaecologie

Myomen

Myomen

Vleesbomen

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
Myomen (vleesbomen) zijn goedaardige knobbels in de spierlaag van de baarmoeder. Myomen geven meestal geen klachten, maar als u hevige of pijnlijke menstruaties hebt, als de myomen groot zijn of als er veel myomen zijn, is soms behandeling nodig. Afhankelijk van het doel (klachten verminderen, groei van myomen tegengaan of myomen verwijderen) zijn er verschillende behandelingen mogelijk, variërend van medicijnen tot een operatieve ingreep.

Folders waarnaar verwezen wordt, kunt u vinden op de website van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie www.NVOG.nl. Als er SKB bij staat kunt u de folder krijgen in het ziekenhuis of vinden op de website van het ziekenhuis www.skbwinterswijk.nl

Wat zijn myomen?
Myomen worden ook wel vleesbomen genoemd. Het zijn goedaardige knobbels in de spierwand van de baarmoeder en bestaan vooral uit spierweefsel. Myomen kunnen aan de buitenzijde van de baarmoeder zitten, in de baarmoederwand of in de baarmoederholte. Hoe myomen ontstaan is niet bekend. Myomen kunnen een paar millimeters groot zijn, maar ook zelfs een paar kilo wegen.

Bij wie komen myomen voor?
Myomen komen voor bij 20 tot 30 procent van de westerse vrouwen en bij 50 tot 60 procent van de negroïde vrouwen. Zij ontstaan vaker bij vrouwen die (nog) geen kinderen hebben gehad. Ze worden beïnvloed door de hormonen oestrogeen en progesteron, in de vruchtbare fase van het leven. Daarom komen myomen niet voor vóór de eerste menstruatie en worden ze na de laatste menstruatie kleiner en verdwijnen uiteindelijk. Tijdens de zwangerschap kunnen myomen soms groeien door hormoon-veranderingen; na de zwangerschap worden ze weer kleiner. Ook bij sommige hormoonbehandelingen, zoals voor overgangsklachten, kunnen myomen groter worden.

Klachten
Myomen geven doorgaans geen of weinig klachten en worden vaak bij toeval gevonden. De meeste myomen groeien langzaam en blijven onopgemerkt.

De plaats waar het myoom zit heeft meer invloed op de klachten dan de omvang. Zo kunnen myomen in de baarmoederholte, zelfs als ze klein zijn, ernstige menstruatieklachten veroorzaken. Klachten die het meest voorkomen zijn overmatig bloedverlies, (hypermenorroe) en menstruatiepijn (dysmenorroe) (zie (SKB-)folder: 'Hevig bloedverlies bij de menstruatie'. De menstruaties blijven in principe regelmatig. Het ruime bloedverlies, eventueel met stolsels, kan bloedarmoede (anemie) geven waardoor u zich moe of kortademig kunt voelen. Andere, meer zeldzame klachten van myomen zijn een drukkend gevoel in de buik, pijn laag in de rug, klachten met plassen en klachten van pijn en/of bloedverlies bij het vrijen. Heel zelden verschrompelt een myoom door te weinig bloedtoevoer (myoomnecrose) met mogelijk hevige buikpijn als gevolg. Myomen geven meestal geen problemen bij het ontstaan van of tijdens een zwangerschap. De kans dat myomen kwaadaardig worden is zeer klein (1 op 10.000).

Onderzoek
Bij het vermoeden van myomen vindt het normale gynaecologische onderzoek plaats (zie Eerste bezoek aan de gynaecoloog). Verliest u veel bloed of bent u erg vermoeid dan kan de arts het ijzergehalte van het bloed (Hb of hemoglobine) controleren om te kijken of er sprake is van bloedarmoede. De plaats en grootte van de myomen kunnen worden beoordeeld met behulp van, meestal inwendige echoscopie (zie Echoscopie in de gynaecologie). Hiermee kunnen myomen, groter dan een halve centimeter worden gezien. Voor aanvullende beoordeling van myomen bestaan de volgende onderzoeken:
  • watercontrastechoscopie (zie SKB-folder ‘Inwendige echoscopie van de baarmoeder of SIS’);
  • hysteroscopie en/of laparoscopie (zie SKB-folder: Diagnostische hysteroscopie en/of Laparoscopie);
  • MRI-scan (magnetic resonance imaging, een geavanceerd radiologisch onderzoek).
Behandeling
Als u geen klachten hebt, hoeft er niets aan de myomen gedaan te worden en is verdere controle overbodig.

Bestaan er wel klachten dan kiest de gynaecoloog samen met u een behandeling. Daarbij wordt rekening gehouden met het aantal, de plaats en de grootte van de myomen, uw leeftijd en uw eventuele wens (nog) zwanger te worden.

Er zijn verschillende behandelingen, variërend van medicijnen tot een operatie. Welke behandeling het wordt hangt af van het doel, klachten verminderen, groei van myomen tegengaan of myomen verwijderen. Het effect van de behandelingen wisselt.

Er zijn verschillende soorten behandelingen mogelijk:
  • medicijnen;
  • operatie met behoud van de baarmoeder;
  • operatie waarbij de baarmoeder verwijderd wordt.

Medicijnen

Met medicijnen wordt geprobeerd de hoeveelheid bloedverlies en/of de menstruatiepijn te verminderen. De myomen blijven bestaan, al worden ze soms iets kleiner. Bij veel en/of grote myomen en bij myomen in de baarmoederholte kan het effect van medicijnen tegenvallen. Stopt u met de medicijnen dan komen de klachten meestal terug.

Prostaglandine-synthetase-remmers (diclofenac, ibuprofen, naproxen, indometacine).
Deze medicijnen helpen vaak goed bij menstruatiepijn en bij meer dan de helft van de vrouwen met ruim bloedverlies zorgt het voor vermindering van het bloedverlies met ongeveer een derde. De medicijnen moeten worden ingenomen als de menstruatie begint, maar beter nog een dag ervoor. U gebruikt ze zolang dat nodig is. Ze geven zelden tot nooit bijwerkingen.

Tranexaminezuur (Cyclokapron).
Dit middel beïnvloedt de stolling van het bloed. Het bloedverlies neemt gemiddeld met de helft af. Ook dit middel dient alleen tijdens de menstruatie ingenomen te worden. Bijwerkingen komen zelden voor. Het middel is niet geschikt als er een verhoogd risico op trombose bestaat.

De pil
De pil geeft vaak vermindering van bloedverlies, bij myomen met ongeveer een kwart. Als u rookt of een verhoogd risico op trombose hebt, kan het minder verstandig zijn de pil te gebruiken, zeker naarmate u ouder wordt. De bijwerkingen zijn zeer wisselend en vaak afhankelijk van de samenstelling en/of de dosering van de pil.

Progesteronpreparaten (Orgametril, Primolut, Cerazette, Mirena, Implanon)
Progesteronpreparaten zorgen ervoor dat het baarmoederslijmvlies niet wordt gestimuleerd, waardoor de menstruatie wegblijft. De meeste tabletten moeten elke dag ingenomen worden. De mirena is een hormoonhoudendspiraal welke in de baarmoederholte kan worden geplaatst (Zie ook folder Mirena). Het Mirena spiraal is geschikt als de baarmoederholte een normale vorm heeft; het kan maximaal vijf jaar blijven zitten. Ongeveer een derde van de vrouwen heeft bij de progesteronpreparaten geen bloedverlies meer, een derde heeft af en toe bloedverlies, (doorbraakbloedingen), maar vaak minder dan eerst. Bij de andere vrouwen geven deze medicijnen onvoldoende effect. De bijwerkingen zijn gering maar soms worden het vasthouden van vocht, een vettige huid of depressieve gevoelens beschreven. Implanon is een staafje dat in de bovenarm onder de huid wordt geplaatst en drie jaar kan blijven zitten.

GnRH-agonisten
Deze medicijnen onderdrukken de aanmaak van hormonen in de eierstokken en bootsen zo de postmenopauze na (de periode na de laatste menstruatie). Er wordt geen baarmoederslijmvlies meer aangemaakt zodat er geen bloedverlies meer optreedt.

De myomen worden ook vaak kleiner. Bijwerkingen kunnen optreden in de vorm van overgangsklachten: opvliegers, nachtzweten en een droge vagina. Gezien het risico van botontkalking (osteoporose) kunt u dit middel meestal niet langer dan een half jaar gebruiken. Meestal bieden de GnRH-agonisten een goede optie als het erop lijkt dat u snel in de overgang zult komen. Soms worden deze medicijnen vóór een operatie gegeven om de myomen te verkleinen en de operatie gemakkelijker te laten verlopen.

Operaties met behoud van de baarmoeder
Wanneer de myomen worden verwijderd maar de baarmoeder behouden blijft, bestaat de kans dat er na de behandeling opnieuw myomen ontstaan. Soms is het technisch onmogelijk de baarmoeder te behouden, met name als er meerdere myomen zijn.

Er zijn verschillende behandelingen waarbij de baarmoeder behouden kan blijven:

Hysteroscopie
Myomen in de baarmoederholte (intracavitair) of onder het slijmvlies (submuceus) kunnen worden verwijderd door een hysteroscopische operatie (zie Therapeutische hysteroscopie).

Enucleatie

Als myomen aan de buitenzijde van de baarmoeder (subsereus) of in de wand (intramuraal) zitten, kunnen ze worden uitgepeld: myoomenucleatie. Enucleatie kan bij kleine of gesteelde myomen plaatsvinden door middel van een laparoscopie (zie Therapeutische laparoscopie); meestal echter wordt een buikoperatie (laparotomie) verricht.

Bij het uitpellen kan zoveel bloed worden verloren dat een bloedtransfusie noodzakelijk kan zijn. Een enkele keer rest de gynaecoloog in die situatie niets anders meer dan de baarmoeder te verwijderen. Na myoomenucleatie kunnen verklevingen ontstaan die het zwanger worden kunnen bemoeilijken. Als de baarmoederholte bij de enucleatie geopend is, zal de gynaecoloog bij een bevalling een keizersnede adviseren.

Verwijdering van de baarmoeder

Voor een definitieve oplossing van de klachten kan het soms de beste keuze zijn de baarmoeder te verwijderen. Het bloedverlies verdwijnt hiermee. Het effect op buik- of rugklachten is minder goed te voorspellen. De baarmoeder kan soms via de vagina worden verwijderd maar bij myomen gebeurt dit meestal via de buik. Dit kan door middel van een laparoscopie, of eventueel door een laparotomie (zie (SKB-)folder: Baarmoederverwijdering bij goedaardige aandoeningen). In principe blijven de eierstokken behouden.

Tot slot
Myomen kunnen vervelende klachten geven, maar ze zijn niet bedreigend. Meestal hebt u voldoende tijd om over de verschillende behandelingen na te denken en een besluit te nemen. De gynaecoloog kan hierbij adviseren.

Handige adressen
Informatie Centrum Gynaecologie (ICG)
Oude Boteringestraat 60
9712 GM Groningen
Tel 050-3135646
Website: www.icgynaecologie.nl

Vragen
Als u nog vragen heeft dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie. T 0543 54 46 50. Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur.

Geheimhouding en recht op privacy
Alle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op: www.skbwinterswijk.nl

De inhoud van deze folder is ontleend aan de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)


Foldernummer: gyn556 versie mei 21


PIMS™ folderportaal door 4CLOUD®
  |