Logo Streekziekenhuis Koningin Beatrix.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Kindergeneeskunde

Onderzoek naar een allergie voor koemelk of eieren

Onderzoek naar een allergie voor koemelk of eieren

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
Uw kind heeft klachten die kunnen wijzen op een allergie voor koemelk of eieren. In deze folder leest u meer over deze allergie en over het onderzoek waarmee we een allergie kunnen vaststellen.

Wat is een allergie
Er kunnen veel oorzaken zijn waarom uw kind niet tegen een bepaald voedingsmiddel kan. Een mogelijke oorzaak is een allergie. Bij een allergie maakt uw kind antistoffen aan tegen bepaalde voedingsmiddelen. Deze antistoffen zitten in het bloed en noemen we immunoglobuline E (IgE). De antistoffen zorgen voor een allergische reactie.

Mogelijke verschijnselen bij een voedselallergie
De volgende klachten kunnen verschijnselen zijn van een allergie voor koemelk of eieren:De onderzoeken
Naast het gesprek met de kinderarts en het algemeen lichamelijk onderzoek zijn er nog twee manieren om uit te zoeken of uw kind allergisch is voor koemelk of eieren: Bloedonderzoek
Bij bloedonderzoek kijken we of er IgE antistoffen in het bloed voorkomen. Dit onderzoek noemen we de RAST-test. Als uw kind IgE antistoffen in het bloed heeft, noemen we dat een positieve RAST-test. Van alle kinderen met een positieve RAST-test is maar 30 tot 50% echt allergisch. Deze test geeft dus onvoldoende duidelijkheid bij onderzoek naar een allergie voor koemelk of eieren.

Eliminatie-provocatie test
Omdat bloedonderzoek vaak onvoldoende duidelijkheid geeft bij een onderzoek naar een allergie wordt meestal ook de eliminatie-provocatietest gedaan. Dit is de enige manier om een allergie vast te stellen. Een kind met een allergie voor een bepaald voedingsmiddel krijgt een allergische reactie wanneer hij of zij dat voedingsmiddel inneemt. Bij een eliminatie-provocatie test, lokken we een reactie uit door uw kind het voedingsmiddel te geven. 'Provocatie' betekent het uitlokken van een reactie. Ook geven we uw kind het voedingsmiddel bewust niet. 'Eliminatie' betekent verwijderen. De klachten zullen dan verdwijnen. Als we vervolgens hetzelfde voedingsmiddel opnieuw aan uw kind geven om een reactie uit te lokken, zullen dezelfde klachten weer optreden.

Er zijn twee soorten eliminatie-provocatie testen:Bij onderzoek naar een allergie voor koemelk of eieren wordt de dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie test gedaan. Dit is een nauwkeurige vorm van eliminatie en provocatie.

De dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie (DBPGVP)
De dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie test is een betrouwbare manier om een allergie voor koemelk of eieren vast te stellen. Voor deze test komt u met uw kind twee dagen naar het ziekenhuis. Tussen deze twee bezoeken zit een week ‘rust’. In het ziekenhuis krijgt uw kind de ene dag het voedingsmiddel dat allergische reacties kan veroorzaken en op de andere dag het voedingsmiddel dat geen allergische reacties veroorzaakt (de ‘placebo’). Het onderzoek wordt ‘dubbelblind’ uitgevoerd. Dit betekent dat niemand weet welke voeding wordt gegeven. Hierdoor voorkomen we dat we bevooroordeeld naar de klachten kijken. Welke voeding het is, wordt bewaard als ‘de code’ en is bekend bij de medewerker die de voeding bereidt. De arts opent de envelop met de code tijdens de afspraak op de polikliniek na het onderzoek. Op dat moment wordt pas duidelijk welke voeding allergievrij was en welke niet. In geval van ernstige reacties kan de arts ervoor kiezen om de envelop eerder te openen.

Praktische gang van zaken
Als u na overleg met de kinderarts toestemming geeft voor een dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie voor uw kind, spreekt u met de kinderarts twee geschikte dagen af om het onderzoek uit te voeren.

Voorbereiding voor het onderzoek
De volgende richtlijnen zijn alleen van toepassing op de koemelktest:
Eerste testdag
Op het afgesproken tijdstip meldt u zich samen met uw kind bij de Kinder- en jongerenafdeling (route 6.4) in het ziekenhuis. Als uw kind in het verleden heftig heeft gereageerd op koemelk of eieren, kan het zijn dat hij/zij voor de zekerheid een infuusslotje krijgt. Dit is een plastic naaldje in de arm waardoor we, als het nodig is, snel medicijnen kunnen toedienen. Het innemen van de voeding bouwen we langzaam op volgens onderstaand schema voor koemelk:

Tijd (na begin van de test)
Hoeveelheid testvoeding
0 minuten
10 ml
20 minuten
20 ml
40 minuten
30 ml
60 minuten
40 ml
80 minuten
60 ml
100 minuten
90 ml

Het innemen van de voeding voor de test met eieren bouwen we langzaam in hoeveelheid op volgens onderstaand schema. Om de 20 minuten krijgt uw kind een kleine hoeveelheid van het voedingsmiddel aangeboden.
Tijd (na begin van de test)
Hoeveelheid testvoeding
0 minuten
Muscosatest (lip)
20 minuten
0,20 gram
40 minuten
0,60 gram
60 minuten
2 gram
80 minuten
6,5 gram
100 minuten
20 gram
120 minuten
65 gram
140 minuten
195 gram


Als u bij uw kind een reactie opmerkt, meld dit dan aan de verpleegkundige. Bij milde verschijnselen zoals onrust of roodheid om de mond gaat de test door. Bij duidelijke verschijnselen, zoals galbulten of benauwdheid stoppen we de test.

Testen op koemelkallergie
De test duurt ongeveer 3 tot 4 uur. Na het afronden van de test voor koemelkallergie blijft uw kind nog 1 uur op de afdeling. Zo kunnen we hem/haar goed in de gaten houden. Heeft uw kind tijdens de test een reactie op de voeding, dan kan het zijn dat de test wat langer duurt, of dat de test wordt gestopt.

Testen op allergie voor eieren
De test duurt ongeveer 4 tot 5 uur. Bij een test voor eieren blijft uw kind nog 2 uur op de afdeling ter observatie. Heeft uw kind tijdens de test een reactie op de voeding, dan kan het zijn dat de test wat langer duurt, of dat de test wordt gestopt.

Contact
Als uw kind tot 24 uur na de test klachten heeft, kunt u contact opnemen met de kind- jongerenafdeling via telefoonnummer 0543 - 54 44 95.

Tweede testdag
Ongeveer één week later vindt de tweede testdag plaats. Deze verloopt op dezelfde manier als de eerste testdag. Zelfs als uw kind op de eerste testdag duidelijk heeft gereageerd, wordt het tweede deel van de test wel uitgevoerd. Alleen op deze manier kunnen we nauwkeurig vaststellen of de heftige reactie wordt veroorzaakt door een allergie voor koemelk of eieren.

De uitslag
Binnen twee weken na de tweede testdag kom je terug naar de polikliniek voor de uitslag van de koemelktest. Als het gaat om een test voor eieren, heeft u aansluitend aan de tweede testdag een afspraak met de kinderarts. Op dat moment opent de kinderarts de envelop met de code, waardoor duidelijk wordt welke testvoeding allergievrij was en welke allergiehoudend.

Positief
De uitslag van de test is ‘positief’ als uw kind alleen verschijnselen vertoonde na het innemen van allergiehoudende voeding en geen verschijnselen kreeg na het innemen van de allergievrije voeding. Op basis hiervan kan de kinderarts de diagnose voor een allergie vaststellen. Als bevestigd wordt dat uw kind een allergie heeft voor eieren of koemelk, wordt uw kind behandeld met een specifiek allergievrij dieet.

Negatief
In alle andere gevallen is de uitslag ‘negatief’. Dat betekent dat uw kind geen allergie heeft voor koemelk of eieren. In dat geval kan uw kind weer allergiehoudende producten gebruiken. Als u borstvoeding geeft, is het niet langer nodig om een dieet te volgen.

Vragen
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of wilt u meer informatie, belt u ons gerust. Wij zijn op werkdagen van 8.30 – 16.30 uur bereikbaar op de polikliniek Kindergeneeskunde via telefoonnummer 0543 - 54 43 50.

Toestemming voor een behandeling door kind en/of ouders
Volgens de WGBO (Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst) mag een behandeling alleen plaatsvinden als er toestemming is gegeven door het kind en/of ouders. Wie deze toestemming geeft is afhankelijk van de leeftijd van het kind.

Om toestemming te kunnen geven moet een kind of jongere en zijn/haar ouders de informatie van de behandelaar ontvangen. In begrijpelijke taal wordt het volgende besproken:Kinderen jonger dan twaalf jaar
Jongeren van twaalf tot en met vijftien jaarJongeren van zestien en zeventien jaar
Vanaf 16 jaar is de beslissing aan uw kind: Meer over toestemming en informeren
Naast rechten heeft een patiënt ook plichten. De patiënt moet de zorgverlener altijd voldoende informeren, zodat hij/zij een goede diagnose kan stellen. Meer informatie over deze rechten en plichten voor ouders, patiënten en hulpverleners vindt u op:Ook kunt u op onze afdeling de folder ‘De rechten en plichten van een patiënt’ krijgen. Vraag er eventueel naar bij de kinderarts, de verpleegkundige of de balie.


Geheimhouding en recht op privacy

Alle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op: www.skbwinterswijk.nl.






Foldernummer: kin039 versie jul 23


PIMS™ folderportaal door 4CLOUD®
  |