1. Recht op het toilet zitten, schouders en armen ontspannen houden. Beide voeten plat op de grond en knieën iets uit elkaar. | |
2. Ontspan de bekkenbodem en neem de tijd. De plas vanzelf laten komen - niet onderbreken en niet persen. | |
3. Na het plassen, om nadruppelen te voorkomen, wiebelen of voorover buigen. Licht napersen ter controle. | |
4. Bekkenbodem aanspannen om af te sluiten. Schoon deppen, niet te hard vegen. |
Ontspannen rechtop staan, niet voorover buigen. Niet met de handen tegen de muur leunen. Niet op de tenen staan. |
1. Zit op het toilet met een iets ronde rug. Houd schouders en armen ontspannen. Knieën iets uit elkaar en hoger dan het bekken. Gebruik eventueel een voetenbankje of iets soortgelijks. | |
2. Ontspan de bekkenbodem en neem de tijd. | |
3. Kantel, als de passage van de ontlasting moeilijk verloopt, enige malen het bekken in ademtempo. Maak bij inademing een holle rug en bij uitademing een bolle rug. | |
4. Pers rustig mee met de aandrang maar houd de bekkenbodem ontspannen. De anus beweegt iets naar beneden. | |
5. Span de bekkenbodem licht aan en veeg schoon van voor naar achter. Niet in de anus. |