Logo Streekziekenhuis Koningin Beatrix.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Dermatologie
Plastische chirurgie

Plaveiselcelcarcinoom

Plaveiselcelcarcinoom

Huidkanker

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
Het plaveiselcelcarcinoom vormt ongeveer 10% van alle vormen van huidkanker die uw huidarts op het spreekuur ziet. Een andere medische term is 'Spinocellulair carcinoom' (oftewel het 'spino').

Deze vorm van huidkanker komt vooral voor bij de oudere persoon, vanaf de leeftijd van 60 jaar. Bij blanke personen die langdurig in tropische gebieden hebben gewoond kan plaveiselcelcarcinoom reeds op jongere leeftijd optreden.

In Nederland ontwikkelt ongeveer 1 op de 10.000 mensen per jaar een plaveiselcelcarcinoom. Bij blanken in Australië ligt dat aantal 5x zo hoog. Plaveiselcelcarcinoom komt twee keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.

Het plaveiselcelcarcinoom groeit sneller dan het basaalcelcarcinoom (verder afgekort als 'BCC'). Wanneer het plaveiselcelcarcinoom niet behandeld wordt kan deze huidkanker in zeldzame gevallen uitzaaien. De tumor zal dan het eerst uitzaaien naar de lymfeklieren. Het plaveiselcelcarcinoom is daardoor kwaadaardiger dan het BCC. Indien dit carcinoom echter op tijd wordt behandeld is de prognose gunstig.

Hoe ontstaat het?
De kwaadaardige veranderingen ontstaan in de cellen van de opperhuid.

Er zijn een aantal risicofactoren bekend voor het verkrijgen van een plaveiselcelcarcinoom:
  1. Blootstelling aan ultraviolette (=UV) straling. Men hoeft daarbij geen echte 'zonaanbidder' te zijn geweest. Hiermee is te verklaren dat plaveiselcelcarcinoom vooral optreedt aan de zon blootgestelde delen van het lichaam zoals het gelaat, de kale schedel, onderarmen en handruggen.

  2. Erfelijkheid en huidskleur: mensen met een licht huidtype (makkelijk verbranden in de zon) hebben een grotere kans op het ontwikkelen van plaveiselcelcarcinoom. Door het gebrek aan pigment in de huid wordt het erfelijk materiaal in de celkern, het DNA, onvoldoende beschermd tegen de negatieve invloed van ultraviolet licht (zie ook: zon&huid). DNA beschadiging, en daaruit voortvloeiende ontsporing van de celdeling, is het gevolg.
  3. Leeftijd. Vooral oudere mensen.
  4. Afweersysteem. Mensen met een verlaagd afweersysteem (bijv. Aids, orgaantransplantaties, bloedkanker) lopen een verhoogd risico op het verkrijgen van een plaveiselcelcarcinoom omdat hun afweer niet of verminderd in staat is om (zon) beschadigde opperhuidcellen te herkennen en te herstellen.
  5. Huidziekten waarbij plaveiselcelcarcinomen vaker worden gezien zijn onder andere xeroderma pigmentosum, albinisme, (systemische) lupus eythematosus, open been, chronische osteomyelitis (botontsteking), oude brandwonden, vaak door röntgen bestraalde huid, en chronische fistels.
  6. UV therapie. Patiënten met psoriasis die langdurig en/of meerdere kuren met puva lichttherapie zijn behandeld lopen in hun latere leven ook een verhoogde kans op om een plaveiselcelcarcinoom te ontwikkelen.
  7. Een plaveiselcelcarcinoom kan ontstaan uit een huidaandoening die nog geen kanker zijn, maar dit wel kunnen worden. We spreken dan van een “premaligne” aandoening. Een voorbeeld van een premaligne aandoening is de actinische keratose (“actinisch” = door uv straling ontstaan en “keratose” = hoornig plekje).
Wat zijn de verschijnselen?
Een plaveiselcelcarcinoom begint meestal als een langzaam groeiend rozerood of huidkleurig knobbeltje met soms een schilferkorstje erop. Wanneer dit korstje loslaat, blijft er een oppervlakkig slecht genezend zweertje achter. Het knobbeltje kan een grote tumor worden, met soms een afmeting van meer dan 1 cm in doorsnede.

Voorkeursplaatsen zijn de aan zonblootgestelde delen van het lichaam waaronder het gezicht (berucht zijn het lipcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom aan de onbehaarde schedel, hals, nek, bovenrug, de borst en ledematen (vooral onderarmen en handruggen). Een bijzondere vorm van plaveiselcelcarcinoom is gelokaliseerd aan de penis. De oorzaak van het peniscarcinoom is niet duidelijk; een relatie met een infectie door een kankerverwekkende virustype is nog niet echt hard aangetoond. Verder kan een plaveiselcelcarcinoom ook optreden aan de tong of elders in het mondslijmvlies.

Het plaveiselcelcarcinoom bij de vulva (vulvacarcinoom) wordt vooral gezien bij oudere vrouwen. Plaveiselcelcarcinoom wordt vaak gevonden in huid die is aangedaan door ‘lichen sclerosus’ van de vulva. De huid van de vulva is dan dun of juist dikker en is glanzend, wit van kleur. De carcinomen van de slijmvliezen hebben de neiging snel uit te zaaien, dus tijdige herkenning is van belang.

Hoe wordt de diagnose gesteld?
De diagnose plaveiselcelcarcinoom wordt meestal gesteld door middel van een huidbiopsie. Bij een biopsie wordt een stukje van de huid weggehaald en voor onderzoek naar het laboratorium gebracht. De patholoog bepaalt meteen ook de stadium van het plaveiselcelcarcinoom. Dit laatste is van belang voor de te kiezen behandelvorm en de prognose.

Wat is de behandeling?
Er bestaan diverse behandelmethoden om een plaveiselcelcarcinoom te verwijderen. De keuze van behandeling is afhankelijk van een aantal factoren waaronder de groeiwijze van de tumor, de lokalisatie van de tumor en de leeftijd en algehele gezondheid van de patiënt. Uw dermatoloog zal u uitleggen voor welke behandeling u in aanmerking komt en waarom.

Er worden in alle gevallen 2 belangrijke voorwaarden nagestreefd:
  1. De tumor dient in z'n geheel (radicaal) te worden verwijderd
  2. Het mooist mogelijke cosmetische eindresultaat dient te worden bereikt.

Een plaveiselcelcarcinoom komt in het algemeen niet in aanmerking voor behandeling met cryochirurgie (bevriezen) of coagulatie (branden).

Chirurgische behandeling (operatieve verwijdering)
Meestal kan de huidafwijking poliklinisch onder plaatselijke verdoving worden verwijderd. Indien de tumor te groot of de diep hiervoor blijkt te zijn is operatieve behandeling tijdens een dagopname en onder algehele narcose noodzakelijk. Dit zal de dermatoloog met u bespreken. Een tumor, die weer teruggekomen is, wordt bij voorkeur weggesneden.

Wat houdt de chirurgische, poliklinische behandeling in?
Nadat u plaats heeft genomen op de behandeltafel, wordt het te behandelen gebied schoongemaakt en gedesinfecteerd. Dan volgt er een plaatselijke verdoving door middel van een injectie. Het inspuiten van de vloeistof voelt wat branderig aan. Na de verdoving voelt u geen pijn meer, wel voelt u dat de arts bezig is. Het te opereren gebied wordt afgedekt met een steriele doek die u niet aan mag raken. Na de ingreep krijgt u een pleister die u moet laten zitten tot nader order.

Als u in het gezicht bent geopereerd worden de hechtingen meestal na een week op de polikliniek Dermatologie verwijderd. Elders op het lichaam worden de hechtingen na twee weken verwijderd. U krijgt daarvoor een afspraak mee. Het is ook mogelijk dit bij uw huisarts te laten doen. Afhankelijk van de plaats van de wond en de grootte worden soms alleen onderhuidse hechtingen gebruikt; hechtingen van de huid hoeven dan niet meer verwijderd te worden. De hierboven beschreven behandelingen nemen ongeveer tien tot twintig, bij wat grotere ingrepen soms 50 minuten in beslag.

Welke vormen van chirurgie zijn er?

In de meeste gevallen zal een huidafwijking onder plaatselijke verdoving chirurgisch worden verwijderd (excisie), waarbij rekening wordt gehouden met het beste cosmetische resultaat. Als het niet mogelijk is de wondranden direct te sluiten, zal gebruik worden gemaakt van een „plastiek“: een techniek waarbij huid van elders wordt verschoven om de wond toch mooi te kunnen sluiten.

Ovaalvormige excisie
De huidafwijking, -tumor wordt verwijderd onder lokale verdoving. Om de huid na het verwijderen van de tumor weer goed te kunnen sluiten wordt de tumor met een ovaalvormig stukje huid verwijderd. Er wordt altijd enkele millimeters marge genomen om er zeker van te zijn dat de tumor geheel verwijderd wordt. De randen van de operatiewond worden vervolgens naar elkaar toe gebracht en gehecht.

Transposities
Wanneer een ovaalvormige excisie niet mogelijk is (bijvoorbeeld omdat er te weinig ‘ruimte’ of ‘rek’ in de huid is om de wondranden naar elkaar toe te brengen) kan soms een huidtranspositie uikomst brengen. Hierbij wordt het defect in de huid (waar de tumor gezeten heeft) gesloten door van nabij gelegen huid een stukje in het defect te schuiven of te draaien. Er zijn vele soorten transposities mogelijk, afhankelijk van de plaats en grootte van de tumor.

Transplantaties
Bij sommige zeer grote huidafwijkingen, -tumoren is het niet meer mogelijk de huid op een normale manier te sluiten en volgt er een huidtransplantatie. Voor transplantaties in het gezicht wordt als ‘donorhuid’ vaak de huid achter of voor het oor gebruikt, omdat deze qua structuur nog het meest op dat van de gezichtshuid lijkt. Andere locaties om huid van het lichaam voor transplantatie te verwijderen zijn bijvoorbeeld de hals, de bovenarm of de lies.

Mohs chirurgie

Dit vindt plaats in een gespecialiseerd centrum. Bij deze techniek haalt de opererende arts in dunne laagjes de tumor weg. Laag voor laag, iedere keer controlerend onder de microscoop. Dit wordt herhaald totdat de tumorplaats geheel tumorcelvrij is. Chirurgie volgens Mohs wordt ook toegepast bij tumoren op moeilijke plaatsen (neus, oor, mond en bij het oog).

Wat zijn de resultaten van de chirurgische behandeling?
Vaak is de afwijking in één behandeling verwijderd. Soms is meer dan één behandeling nodig. De behandeling gaat bijna altijd gepaard met littekenvorming, bij de ene persoon wordt het litteken mooier dan bij de andere. Dit heeft vooral te maken met uw huidtype.

Wat zijn de bijwerkingen of nadelen van deze behandeling?
Bij eventuele napijn mag u een pijnstiller nemen (bij voorkeur Paracetamol, volg de gebruiksaanwijzing op de bijsluiter). Gebruik geen aspirine in verband met de kans op nabloedingen. Een mogelijke complicatie is een bloeduitstorting, vooral bij een ingreep in het gezicht, waarbij ook meestal een zwelling optreedt. Een andere complicatie is een infectie, die zich uit door pijn, zwelling, roodheid en soms pus uit de wond.

Welke voorzorgsmaatregelen moet u nemen?
Als u bloedverdunnende middelen gebruikt zoals Sintromitis, Acenocoumarol, Ascal, Aspirine of Carbasalaatcalcium moet u dit vooraf aan de arts melden, zelfs bij voorkeur bij het maken van de afspraak. Sommige patiënten hebben bij operaties antibiotica nodig in verband met een bepaalde hartafwijking.

Als u een hartafwijking hebt wilt u dit aan de arts melden voordat de afspraak voor behandeling is gemaakt? De arts vraagt ook of u een allergie heeft (bijvoorbeeld voor jodium, rode pleister, antibioticum)

Wanneer dient u uw arts te waarschuwen?
Neem bij problemen (zoals een nabloeding, hevige pijn, infectie) contact op met de polikliniek Dermatologie (telefoonnummer 0543 54 42 75) of de polikliniek Plastische Chirurgie (telefoonnummer 0543 54 46 00). Wij zijn van maandag tot en met vrijdag van 08.30 - 16.30 uur bereikbaar. Buiten deze tijden kunt u contact opnemen met de afdeling Spoedeisende Hulp of met de huisarts.

Niet-operatieve behandelvormen
Indien het plaveiselcelcarcinoom niet geopereerd kan worden, kan het zijn dat u in aanmerking komt voor radiotherapie (bestraling). Indien u hiervoor in aanmerking komt, wordt u doorverwezen naar de radiotherapeut(e).

Wat kunt u zelf eraan doen?
Omdat huidschade door UV-stralen op de lange termijn kan ontstaan, hebben alle onderstaande adviezen niet direct een preventief effect. Met andere woorden, ondanks dat u zich aan de volgende maatregelen houdt kan er in de loop van de komende maanden tot jaren toch nog altijd een dergelijke huidkanker opkomen omdat de UV-schade immers al zo'n 10 tot 15 jaar geleden heeft plaatsgevonden.

Verstandig zonnen
De Nederlandse Kankerbestrijding/Koningin Wilhelmina Fonds heeft hieromtrent goede voorlichtingsfolders, die gratis kunnen worden aangevraagd via telefoon 0800-0226622 of via internet: www.kwf.nl.

Drie belangrijke tips:
  1. Blijf tussen elf en drie uur in de schaduw
  2. Draag een pet of hoed in de zon
  3. Gebruik een zonnebrandcrème met beschermingsfactor boven de 10, op huiddelen die niet worden bedekt door kleding. Vergeet vooral niet op en om neus en oren te smeren. Voor alle duidelijkheid: zonnebrandmiddelen dienen om de huid te beschermen en dus niet, zoals zeer vaak wordt gedacht, om de tijd dat men in de zon kan blijven te verlengen en zeker niet om mooier bruin te worden.
Wat zijn de vooruitzichten?
Men dient te blijven opletten op het ontstaan van nieuwe plaveiselcelcarcinoom ’s op andere plaatsen. Ook kan een uitzaaiing naar de lymfeklieren na enige tijd nog optreden. U zult 5 jaar lang onder controle blijven bij uw huidarts. Tijdens deze bezoeken onderzoekt uw huidarts uw huid op een recidief tumor en op nieuwe plaveiselcelcarcinoom ‘s, waarbij ook de lymfeklierstations lichamelijk worden onderzocht.

Vragen
Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen of wilt u meer informatie? Belt u dan gerust naar de polikliniek Dermatologie (telefoonnummer 0543 54 42 75) of de polikliniek Plastische Chirurgie (telefoonnummer 0543 54 46 00). Wij zijn van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 16.30 uur bereikbaar.

Geheimhouding en recht op privacy
Alle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op: www.skbwinterswijk.nl


Foldernummer: der685 versie jan 24


PIMS™ folderportaal door 4CLOUD®
  |