U hebt last van verschijnselen, die kunnen wijzen op het Brugada-syndroom. Om dit vermoeden te bevestigen voert de cardioloog bij u een zogenoemde Provocatietest uit. In deze folder vindt u informatie over zowel het syndroom als de test.
Het Brugada-syndroomDit is een erfelijke aandoening waarbij de elektrische activiteit van het hart verstoord is. Dit kan leiden tot soms levensgevaarlijke ritmestoornissen. Bij het Brugada-syndroom is het hart normaal gevormd, maar is de prikkeloverdracht over de hartspiercellen verstoord.
Bij de elektrische prikkeling van het hart zijn elektrisch geladen deeltjes (ionen) betrokken. De drie belangrijkste ionen die een rol spelen bij de prikkelvorming zijn calcium, natrium en kalium. Bij 30% van de Brugada-patiënten zorgt een afwijking in een bepaald gen ervoor dat de natrium-ionen moeilijk in de hartspiercellen kunnen komen.
GenenBij ongeveer 1 op de 3 mensen met Brugada is er een afwijking te zien in het SCN5A-gen. Deze afwijking zorgt ervoor dat er te weinig natrium de hartspiercellen binnenstroomt. Bij de andere mensen met Brugada spelen waarschijnlijk andere genen een rol. Welke genen dat precies zijn, is nog niet bekend. Niet iedereen met een erfelijke aanleg voor het Brugada-syndroom of een afwijkend ECG (hartfilmpje) krijgt klachten.
Kinderen van ouders met (aanleg voor) het Brugada-syndroom hebben 50% kans om de aanleg voor de aandoening te erven. Dit is vast te stellen met DNA-onderzoek. Het voordeel is dat familieleden dan op tijd behandeld kunnen worden. Dit is vooral belangrijk als het gaat om een ernstige vorm van Brugada met een relatief hoge kans om plotseling te overlijden.
Bij ongeveer 1 op de 3 mensen met Brugada is er een afwijking te zien in het SCN5A-gen. Deze afwijking zorgt ervoor dat er te weinig natrium de hartspiercellen binnenstroomt. Bij de andere mensen met Brugada spelen waarschijnlijk andere genen een rol. Welke genen dat precies zijn, is nog niet bekend. Niet iedereen met een erfelijke aanleg voor het Brugada-syndroom of een afwijkend ECG krijgt klachten.
Symptomen
Symptomen van het Brugada-syndroom zijn
- duizeligheid;
- flauwvallen;
- plotseling optredende levensbedreigende ritmestoornissen vanuit de hartkamer (kamertachycardie of kamerfibrilleren) die meestal 's nachts plaatsvinden;
- de arts ziet bij Brugada afwijkende patronen in het ECG.
De symptomen doen zich meestal pas na het 30e jaar voor. Mannen hebben vaker klachten dan vrouwen.
Onderzoek
Meestal is een aantal onderzoeken nodig bij vermoedens van het Brugada-syndroom:
- ECG (hartfilmpje);
- speciaal ECG om ritmestoornissen op te sporen: Signal Average Elektrocardiogram (SA-ECG);
- Provocatietest: poging om tijdens het ECG een afwijkend patroon op te wekken met medicijnen;
- inspanningsonderzoek (fietstest);
- holteronderzoek (24- of 48-uursregistratie van het hartritme);
- DNA-onderzoek.
In deze folder wordt verder ingegaan op de Provocatietest.
De provocatietest
Bij deze test kan een eventueel bestaand Brugada-syndroom worden vastgesteld. Voor deze test wordt u één dag(deel) opgenomen op de afdeling Hartbewaking (IC/CC).
Voorbereiding op de opnameEten en drinken voor opname:
- Indien u voor 12.00 uur wordt opgenomen, moet u nuchter zijn vanaf 24 uur 's nachts. Dat betekent: niet meer eten of drinken.
- Indien u na 12.00 uur wordt opgenomen, dan gebruikt u 's ochtends een normaal ontbijt. Daarna niet meer eten of drinken.
Houdt u er rekening mee, dat u niet zelf naar huis kunt rijden; zorgt u dus voor vervoer.
De opnamedag
U meldt zich op de afgesproken dag en tijd bij de balie van afdeling IC/CC (Intensive Care / Cardio Care). Op deze dag neemt u mee:
- poliklinische afsprakenkaart
- geldig legitimatiebewijs: paspoort, identiteitskaart, rijbewijs of vreemdelingendocument;
- eventuele medicijnen in het bijbehorende doosje / verpakking die u gebruikt;
- naam en telefoonnummer van uw contactpersoon;
- gemakkelijk zittende kleding;
- eventueel mobiele telefoon;
- als u bekend bent bij de trombosedienst, willen wij u vragen de lijst van de trombosedienst mee te nemen. Ook verzoeken wij u de trombosedienst telefonisch op de hoogte te brengen van uw opname.
De verpleegkundige neemt een aantal vragen met u door en brengt een infuusnaald in. Dan wordt er een ECG gemaakt en wordt u aan de monitor aangesloten (met plakkers op de borst). Het middel wordt door het infuusnaaldje ingespoten, terwijl uw hartritme goed in de gaten gehouden wordt. Elke 2 minuten wordt een ECG gemaakt en de bloeddruk gecontroleerd. Dit duurt ongeveer 6 tot 10 minuten.
Nadat het inspuiten klaar is, wordt er na een kwartier en een uur nogmaals een ECG gemaakt. De verpleegkundige bespreekt met u wanneer u weer naar huis kunt. U moet er rekening mee houden, dat u niet zelf naar huis kunt rijden.
Meestal is een aantal onderzoeken nodig bij vermoedens van het Brugada-syndroom:
- ECG (hartfilmpje);
- speciaal ECG om ritmestoornissen op te sporen: Signal Average Elektrocardiogram (SA-ECG);
- Provocatietest: poging om tijdens het ECG een afwijkend patroon op te wekken met medicijnen;
- inspanningsonderzoek (fietstest);
- Holteronderzoek (24- of 48-uursregistratie van het hartritme);
- DNA-onderzoek.
VragenHeeft u nog vragen, neemt u dan telefonisch contact met ons op. Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 16.30 uur op telefoonnummer: 0543 54 45 59. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de website van de Nierstichting:
www.nierstichting.nlGeheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op:
www.skbwinterswijk.nl