In deze folder vindt u informatie over de behandeling van een schouderluxatie. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier beschreven.
Luxatie
Een schouderluxatie is het “uit de kom gaan” van de kop van de bovenarm. Dat betekent dat de kop van de bovenarm niet meer op zijn plaats zit in de schouderkom. De kop van de bovenarm kan gedeeltelijk uit de kom schieten (subluxatie) of helemaal (totale luxatie). In beide gevallen voelt u veel pijn en kunt u de schouder niet of slechts beperkt gebruiken.
Bij een schouderluxatie kan schade ontstaan aan het gewrichtskapsel, het gewrichtsoppervlak, de pezen en de spieren. In sommige gevallen is er ook letsel aan vaten en zenuwen.
Behandeling
Als we het vermoeden hebben dat u een schouderluxatie hebt, maken we ter controle een röntgenfoto. Aan de hand van deze foto kunnen we ook kijken of u botbreuken hebt. Als u inderdaad een schouderluxatie hebt en er is niets gebroken, dan plaatsen we de schouderkop terug in de kom (reponeren). Hiervoor krijgt u eerst pijnstillers en vaak ook een roesje. Hierdoor wordt u wat slaperig en ontspannen waardoor de kop van de bovenarm goed terug geplaatst kan worden.
Als de schouder weer in de kom zit, krijgt u van de verpleegkundige een draagband. Hierna maken we weer een röntgenfoto om de stand van de schouder te controleren.
Na de behandeling
U neemt de sling mee naar huis zodat uw schouder ook thuis rust krijgt en stabiel gehouden wordt. De sling draagt u de eerste week dag en nacht en mag alleen af voor lichamelijke verzorging, waarbij u uw arm in min of meer dezelfde houding vóór tegen het lichaam moet houden. Het is goed om tijdens het dragen van de sling de vingers en pols goed te blijven bewegen en minimaal een paar keer per dag een vuist te maken.
Vooral de eerste week heeft de schouder voldoende rust nodig. U moet de arm met name niet te veel naar buiten draaien of opheffen, omdat de schouderkop dan weer uit de kom zou kunnen glijden; uw schouder is tijdelijk minder stabiel. U mag na een paar dagen wel beginnen met oefeningen. Dit wordt uitgelegd bij de herstelfase.
Pijnstilling
Tegen de pijn gebruikt u paracetamol: 3 tot 4 maal daags 2 tabletten van 500 milligram (lees eerst de bijsluiter!), eventueel in combinatie met het de medicijnen volgens een recept dat u hebt gekregen van de SEH arts.
Herstelfase
Als u het aankan, kunt u na een rustperiode van 48 uur (2 dagen) starten met de oefeningen zoals hieronder beschreven. In het algemeen geldt dat u uw arm steeds meer mag gaan bewegen, maar belast de arm nog niet. Til bijvoorbeeld geen zware voorwerpen. Begin de arm zoveel mogelijk te gebruiken bij de lichte dagelijkse bezigheden.
Gaat dit goed? U mag de arm dan steeds meer gaan belasten. Het gebruik van de sling mag u gaan minderen: bouw, afhankelijk van de pijn, het gebruik na 2 tot 3 weken af.
Oefeningen
Onderstaande oefeningen herhaalt u 3 tot 4 keer per dag gedurende 5 tot 10 minuten.
Oefening 1
Draaien met gebogen arm
- houd de arm vast bij de pols;
- buig enigszins voorover zodat de arm loshangt van het lichaam;
- beweeg de arm naar voren en naar achteren.
Oefening 2
Draaien met gestrekte arm - laat de arm langs uw lichaam hangen;
- buig uw lichaam naar de kant van de hangende arm. Hierdoor hangt de arm los van het lichaam;
- maak met de hand kleine cirkelbewegingen. Begin niet te groot.
Oefening 3- steun met de gezonde arm op een tafel waarbij de rug flink gebogen is ten opzichte van de benen.
- laat de ‘zieke’ arm naar beneden hangen.
- maak cirkelbewegingen met een gestrekte arm.
- beweeg de arm na 1 minuut cirkelen naar voren en houd de arm ongeveer 5 seconden op deze hoogte. Beweeg de arm daarna terug.
- beweeg de arm nu naar achteren en houd de arm ongeveer 5 seconden op deze hoogte.
Deze oefeningen moet u op geleide van de klachten uitvoeren. U moet de schouder niet forceren. U overbelast de schouder als u na de oefeningen meer pijn hebt dan ervoor en als de pijn niet overgaat met rust en/of pijnstilling. Voer het aantal keer dat u een oefening doet pas op, als u de oefening meerdere keren achter elkaar kunt uitvoeren.
Nog enkele weetjes- U moet er rekening mee houden dat u ook na een herstelperiode van 6 weken nog een tijd nodig hebt voordat u de schouder weer goed genoeg kunt gebruiken voor krachtinspanningen zoals het witten van een plafond.
- Is de schouder stijf, dan moet u meer oefenen.
- Een volledig normaal en pijnvrij gebruik van de schouder zal pas na 3 maanden worden bereikt.
- In de eerste 3 maanden is de kans op een nieuwe luxatie groter. Houd hier rekening mee! Deze kans is bij jongeren het grootst en is vooral aanwezig in het eerste jaar na de luxatie.
- Als u na uw schouderluxatie weer terug wilt naar een oud sportpatroon, dan doet u dat in samenspraak met de arts en de fysiotherapeut. Zij bepalen samen met u de oefenmomenten en de uitbreiding van de oefeningen.
- Hebt u een beperkte terugkeer van uw schouderfunctie? Hebt u na een periode nog steeds de oude kracht niet meer terug en blijft uw schouder instabiel? Dan zullen we aanvullend onderzoek doen.
- Soms kan na een schouderluxatie de hulp van een fysiotherapeut nodig zijn. Overleg dit met uw behandelend arts of huisarts.
Contact opnemenMeestal maakt uw behandelaar een controleafspraak met u. Als u problemen ondervindt, kunt u in onderstaande gevallen zelf contact opnemen met uw behandelend arts:
- Als de pijnklachten niet langzaam afnemen;
- Als bewegen na meerder weken nog steeds niet goed mogelijk is;
- Als het niet lukt uw arm steeds meer te belasten;
- Als u het gevoel hebt dat uw schouder ieder moment weer kan luxeren.
VragenAls u na het lezen van deze folder nog vragen hebt, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie, t. 0543 54 42 50. Wij zijn van maandag tot en met vrijdag van 08.30 – 16.30 uur bereikbaar op telefoonnummer 0543 54 42 50. Ook kunt u contact opnemen met de afdeling Spoedeisende Hulp. Telefoonnummer 0543 54 45 55.
Geheimhouding en recht op privacy
Alle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op:
www.skbwinterswijk.nl.