U wordt binnenkort opgenomen in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix voor een darmoperatie. Deze informatiefolder over de darmoperatie is bedoeld als aanvulling op wat u al van de arts en andere zorgverleners heeft gehoord. Het is goed dat uw familie of partner deze informatie ook leest.
U doet mee aan het ‘ERAS’ programma rondom darmoperaties. ERAS staat voor Enhanced Recovery After Surgery. Oftewel sneller beter worden na een operatie. ERAS is een wetenschappelijk ondersteunde methode om patiënten sneller te laten herstellen na een (darm)operatie en de kans op complicaties te verminderen. Om uw herstel zo spoedig mogelijk te laten verlopen, met zo min mogelijk kans op complicaties, is het heel belangrijk dat u zich houdt aan de adviezen en doelen vóór, tijdens en ná de operatie. Verpleegkundigen, artsen en ondersteunende disciplines vertellen u wat dat voor u betekent.
Voor de operatie Spreekuur chirurgDe chirurg die u gaat opereren heeft met u gesproken over de operatie, de mogelijke complicaties en hoe lang u waarschijnlijk in het ziekenhuis moet blijven. De meeste patiënten krijgen geen stoma tijdens de operatie, indien dit voor u wel van toepassing is zal uw arts dit met u bespreken.
Wanneer de kans wel groot is op het krijgen van een stoma, ontvangt u informatie van de coloncare-verpleegkundige over een stoma en de verzorging hiervan na de operatie. De afspraak bij de coloncare-verpleegkundige wordt zoveel mogelijk gecombineerd met andere afspraken in het ziekenhuis.
AnesthesieDe operatie vindt plaats onder algehele anesthesie (narcose). Voor de operatie bezoekt u het spreekuur van de anesthesioloog, de coloncare-verpleegkundige en de apothekersassistent. De anesthesioloog informeert u over de narcose en de middelen voor pijnbestrijding die rond de operatie gebruikt worden. Ook hoort u welke medicijnen u eventueel moet laten staan rond de operatie.
Het bezoek aan de anesthesioloog vindt plaats nadat u bij de chirurg bent geweest.
ApothekersassistentDe apothekersassistent bespreekt met u welke medicijnen u gebruikt en verwerkt dat in het medicatiedossier voor uw opname in het ziekenhuis.
Coloncare verpleegkundigeDe verpleegkundige bespreekt met u het verloop van de opname. Het volledige bezoek duurt minimaal een uur. De coloncare stelt u verder een aantal vragen en neemt de inhoud van deze folder met u door.
DiëtisteDe diëtist bespreekt met u de juiste voeding voor en na de operatie en u ontvangt van haar de brochure ‘Voedingsadviezen voor en na een darmoperatie’. Ook krijgt u van haar 6 flesjes PréOp. Hoe u deze flesjes moet gebruiken legt zij u uit. Als u diabeet bent, is dit niet voor u van toepassing.
Als u gaat trainen (pre-habiliteren) voor de operatie, krijgt u twee afspraken bij de diëtiste. U krijgt uitleg over voeding tijdens de trainingsperiode en u krijgt uitleg over voeding ter voorbereiding op de operatie.
FysiotherapieU heeft uw eerste afspraak met de fysiotherapeut gehad of deze staat binnenkort gepland. Tijdens de afspraak krijgt u meer informatie over het pre-habilitatie programma en krijgt u te horen of u hiervoor in aanmerking komt.
De fysiotherapeut inventariseert uw algehele belastbaarheid en activiteitenniveau voorafgaand aan de operatie. Daarnaast bespreekt de fysiotherapeut met u het belang van vroege mobilisatie en ademhalingsoefeningen. Ook nemen zij met u door hoe u het beste kunt bewegen na de operatie. Deze instructies worden ook doorgenomen in een instructiefilmpje, deze kunt u vinden op onze website:
https://www.skbwinterswijk.nl/instructiefilms-fysiotherapie-2.
VoorbereidingOm te zorgen dat uw conditie voor de operatie zo goed mogelijk is, leest u hieronder een aantal punten waar u goed op met letten:
Goede voedingVoor de operatie is het belangrijk dat u op gewicht blijft. Blijf gevarieerd en zo normaal mogelijk eten. Neem minimaal 3 melkproducten of melk vervangende producten per dag. De diëtist bespreekt de voedingsadviezen met u.
BewegenIn beweging blijven is goed voor iedereen, maar zeker voor een operatie of behandeling. De fysiotherapeut legt u hierover meer uit tijdens de afspraak.
Stoppen met roken, alcohol en/of drugsHet is belangrijk om voor de operatie te stoppen met roken, het drinken van alcohol en/of drugsgebruik. Regelmatig roken, drinken of drugs gebruiken verhoogt de kans op complicaties na de operatie. Roken verhoogt de kans op het krijgen van longproblemen, zoals te weinig zuurstof of een longontsteking. Wanneer u 2 tot 4 weken voor de operatie stopt met roken, is uw kans op complicaties gelijk aan die van niet-rokers. Wilt u begeleiding bij het stoppen, dan kunt u dit aangeven bij uw (huis)arts of verpleegkundig casemanager. Er wordt gekeken naar een passende manier om u te helpen bij het stoppen.
Bij alcoholconsumptie wordt de kans op nabloedingen en het risico op acute verwardheid verhoogd. Wanneer u minimaal 2-4 weken voor de operatie stopt met het drinken van alcohol, is uw kans op nabloeding en acute verwardheid aanzienlijk kleiner.
LaxerenVoor een aantal darmoperaties is het van belang dat u gelaxeerd wordt. De manier van laxeren is afhankelijk van de plaats in de darm waar u geopereerd wordt en of u bestraald bent geweest in de weken voor de operatie. Het kan zijn dat u alleen een laxeerpoeder krijgt die de ontlasting zachter maakt, maar soms is uitgebreider laxeren noodzakelijk. De chirurg vertelt u hier meer over.
In sommige gevallen wordt u gevraagd thuis een klysma te nemen. Als dit voor u van toepassing is, informeert de coloncare verpleegkundige u hierover.
De opnameU wordt op de dag van de operatie opgenomen in het SKB. We adviseren u om waardevolle spullen, zoals sieraden, horloges, e.d. thuis te laten of mee te geven aan uw naasten. U krijgt van de anesthesist te horen of u nog iets mag eten en drinken voordat u komt. Meer informatie vindt u in de folder ‘Uw operatie en anesthesie’. Deze krijgt u wanneer u een afspraak heeft met de anesthesioloog. U mag in ieder geval tot twee uur voor de operatie de preop drankjes gebruiken en helder vloeibaar drinken.
De operatieU wordt door de verpleegkundige naar de operatiekamer gebracht. Hier krijgt u een infuus. Via dit infuus krijgt u de narcose toegediend. Als u onder narcose bent, wordt een blaaskatheter ingebracht. Deze wordt weer verwijderd als u naar de uitslaapkamer gaat, tenzij de anesthesist of chirurg anders beslist.
UitslaapkamerNa de operatie wordt u wakker op de uitslaapkamer (recovery) van de operatieafdeling. Uw contactpersoon wordt na de operatie door de chirurg gebeld. De verpleegkundige belt uw contactpersoon als u weer op de verpleegafdeling bent. De artsen en verpleegkundigen houden u goed in de gaten: zij controleren onder andere uw hartslag en bloeddruk. U krijgt pijnstilling en medicijnen tegen misselijkheid. Hoe lang u op de uitslaapkamer verblijft, hangt af van het wakker worden na de narcose, uw bloeddruk, de pijn of misselijkheid. Wanneer u wakker bent, mag u wat drinken of een waterijsje en u wordt even op de rand van het bed geholpen. Dit stimuleert het lichaam om weer zo snel mogelijk te herstellen. Het infuus wordt stilgezet. Dit betekent dat u geen vocht meer krijgt via het infuusnaaldje en dat u zelf weer moet gaan drinken.
Terug op de afdelingHet herstel op de uitslaapkamer kan een uur tot meerdere uren duren. Wanneer u voldoende hersteld bent wordt u teruggebracht naar uw kamer op de verpleegafdeling. De verpleegkundige informeert uw contactpersoon hierover telefonisch. De verpleegkundige controleert regelmatig uw hartslag, bloeddruk, lichaamstemperatuur en de wond.
BewegenBij terugkomst op de afdeling wordt u door de verpleegkundige of de fysiotherapeut binnen een uur in een stoel geholpen. Het is de bedoeling dat u minimaal 2 uur uit bed bent, eventueel verspreid over de avond. Bewegen is niet alleen belangrijk om trombose te voorkomen, maar ook om verlies van spierkracht tegen te gaan. Ook helpt beweging na de operatie bij het weer op gang krijgen van de darmen. Als u rechtop zit kunt u ook beter ademhalen. Zo heeft u een kleinere kans op luchtweginfecties.
FysiotherapieOm longproblemen en conditieverlies te voorkomen, komt de fysiotherapeut na de operatie bij u langs. U krijgt oefeningen voor het ademhalen en ophoesten. Het is belangrijk om deze oefeningen een aantal keer per dag te herhalen. Bijvoorbeeld: ieder uur 5 keer zolang u wakker bent. De fysiotherapeut helpt u zo nodig, zodat u snel een aantal basisactiviteiten weer zelfstandig kunt doen. Denk aan opstaan, lopen en traplopen.
Eten en drinkenU mag na terugkomst op de afdeling drinken en eten naar kunnen. Zie de brochure ‘Voedingsadviezen voor en na een darmoperatie’. De verpleegkundige en de voedingsassistent kunnen u daarbij adviseren. Op de operatiedag verwachten wij dat u 4 tot 6 glazen drinkt. U krijgt op de operatiedag en de eerste dagen na de operatie medicatie tegen de misselijkheid.
PijnbestrijdingU krijgt pijnbestrijding via tabletten of een injectie. Laat het aan de verpleegkundige weten wanneer u, ondanks de medicijnen toch nog pijn heeft. Paracetamol is de basispijnstilling. U krijgt vier keer per dag paracetamol aangeboden.
Daarnaast is er als dat nodig is aanvullende pijnmedicatie beschikbaar. De verpleegkundige komt een paar keer per dag vragen hoeveel pijn u heeft. Dat noemen we de pijnscore.
De dagen na de operatie
BewegenWij verwachten van u dat u minimaal 8 uur uit bed bent. Dit mag verdeeld zijn over de dag. We kunnen ons voorstellen dat u zich afvraagt of dit na een operatie wel kan. Onderzoek wijst uit dat uit bed zijn het herstel met sprongen verbetert en de spierkracht behouden blijft. Verlies van spierkracht kan leiden tot (ernstige) complicaties. Bewegen is ook belangrijk om trombose te voorkomen. Beweging helpt na de operatie om de darmen weer op gang te brengen. Wanneer u rechtop zit kunt u beter ademhalen. Hierdoor verkleint u de kans op een luchtweginfectie. De verpleegkundige helpt u, waar nodig, bij de lichamelijke verzorging met de dingen die u nog niet zelf kunt. Hij of zij helpt u ook met uit bed komen. De fysiotherapeut begeleidt het oefenen van opstaan, lopen en traplopen, zodat u snel zelfstandig in beweging kunt zijn.
Eten en drinkenWij verwachten van u dat u, om voldoende vocht binnen te krijgen, minimaal 10 glazen drinkt per dag. Eet zes keer per dag een kleine maaltijd. Zie verder: brochure “Voedingsadviezen voor en na een darmoperatie”. Om te beoordelen of u voldoende vocht binnenkrijgt houdt u uw eigen vocht inname bij. De zorgassistente helpt u hierbij.
StoelgangNa een darmoperatie is het misschien wel spannend om de eerste keer ontlasting te krijgen. Dit kan soms de dag van de operatie al het geval zijn, maar kan ook dagen op zich laten wachten. U krijgt dagelijks medicijnen om de stoelgang te bevorderen. Het hebben van windjes is een signaal dat de darmen weer aan het werk zijn. Als de darmen gaan werken, kan dit met krampen gepaard gaan. Dit is vervelend, maar wel een positief teken dat de darmen weer gaan werken. Door te lopen en uit bed te zijn, kunt u de darmkrampen verminderen. Als u probeert om ontlasting te krijgen, mag u niet hard persen, maar iets persen kan nodig zijn.
De eerste keer kan er soms wat bloed bij de ontlasting zitten. Dit is normaal. Als het grote hoeveelheden zijn, of u twijfelt, geef dit dan aan bij de verpleegkundige of arts. Om naar huis te mogen (met ontslag), is het hebben van windjes vaak voldoende.
Weer naar huisU mag naar huis als:
- u voldoende kunt eten en drinken.
- u zelfstandig kunt lopen.
- u windjes laat (ontlasting krijgen hoeft niet per sé in het ziekenhuis. Thuis lukt dit vaak beter.
- uw lichaamstemperatuur onder de 38°C is.
Wanneer u naar huis mag, hangt af van hoe u herstelt. Dit kan variëren van één tot meerdere dagen na de operatie. De chirurg neemt de definitieve beslissing of u naar huis mag. Soms is dit op een vrij korte termijn. Mogelijk heeft u bij ontslag thuis nog ondersteuning nodig om te herstellen.
Als er thuis verpleegkundige zorg nodig is, wordt er door de verpleegkundige contact opgenomen met het Transferpunt van het SKB. Het Transferpunt coördineert de aanvragen voor extra zorg na het ziekenhuis. Huishoudelijke hulp moet u zelf aan te vragen bij het zorgloket van uw gemeente. Als u gebruikt wilt maken van kant en klare warme maaltijden, dan moet u dit ook zelf aan vragen bij een maaltijdservice.
Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor het spreekuur van de chirurg. Als er verandering in uw thuismedicatie is gekomen, dan komt een apothekersassistente bij u langs om u daarover te informeren. U krijgt voor de eerste dagen mogelijk medicatie mee. Voor sommige medicijnen geldt een eigen bijdrage.
Mogelijke complicatiesBij iedere operatie bestaat er een kans op een complicatie. Zo is ook bij een darmoperatie de kans op algemene complicaties aanwezig zoals:
- trombose;
- longontsteking;
- wondinfectie;
- nabloeding.
Als er een complicatie optreedt kan uw verblijf in het ziekenhuis langer duren. Soms is een tweede operatie noodzakelijk.
Daarnaast zijn er complicaties die specifiek kunnen optreden na een darmoperatie. De vindt u hieronder.
Naadlekkage Als de twee uiteinden van de darm aan elkaar worden gehecht, kan een lekkage op de naad optreden (de kans is klein, dit gebeurt gemiddeld bij 5% van de patiënten). De ontlasting lekt hierbij in de buik en kan voor een ontsteking van het buikvlies zorgen. Meestal is dan een tweede operatie nodig, echter in sommige situaties niet. Symptomen van naadlekkage zijn:
- een bolle, gespannen buik;
- misselijkheid en braken;
- koorts/ koude rillingen;
- buikpijn.
BloedverdunnersUit onderzoek is gebleken dat patiënten die geopereerd worden in verband met kanker meer risico hebben op het ontstaan van trombose. Trombose is een bloedstolsel in een bloedvat. Als een stolsel losraakt, kan dit een longembolie, hartinfarct of herseninfarct veroorzaken.
WeefselonderzoekHet weefsel dat de chirurg tijdens operatie verwijdert, wordt onderzocht in het laboratorium. De uitslag van dit onderzoek wordt, als dit van toepassing is voor u, besproken in het multidisciplinair overleg. Als u geopereerd bent in verband met darmkanker heeft u misschien een aanvullende behandeling nodig. Dat hoort u van uw behandelend chirurg op het eerstvolgende polikliniekbezoek na ontslag. Als u nog in het ziekenhuis ligt, hoort u de uitslag op de afdeling van de chirurg.
Adviezen voor thuis- Als u weer thuis bent, is het voor uw herstel belangrijk dat u actief blijft. In het algemeen geldt dat, wat u kunt, ook mag. Forceer niets en luister goed naar uw lichaam. Hoe lang het duurt voordat u zich hersteld voelt, is bij iedereen anders.
- Na een buikoperatie mag u in ieder geval zes weken niet zwaar tillen of ander zwaar lichamelijk werk doen.
- Na 14 dagen mogen de hechtingen eruit. Er wordt geprobeerd dit te combineren met een afspraak bij de chirurg of, indien van toepassing, bij de coloncare-verpleegkundige. Als dit niet mogelijk is, dan kunt u de hechtingen na 14 dagen laten verwijderen bij de huisarts.
- Voor een snel herstel is goede voeding belangrijk. Zie de brochure ‘Voedingsadviezen voor en na een darmoperatie’.
- Als u een (tijdelijk) stoma heeft, dan gelden soms nog extra voedingsadviezen. De diëtist en/of coloncare-verpleegkundige bespreekt dit met u.
- U kunt gewoon douchen met zeep, ook als de wond nog open is. Probeer te vermijden dat er zeep in de wond komt. Spoel de wond af met lauw water en dep deze droog.
- Pijnstilling (Paracetamol) mag u gebruiken zolang u dit na de operatie nodig heeft. Als u naar huis gaat, wordt de dosering met u overlegd. Paracetamol behoort tot de zogenaamde zelfzorgmedicatie. U krijgt hiervoor geen recept, maar u kunt de paracetamol kopen bij een drogist of apotheek.
- U moet er rekening mee houden dat het een tijdje kan duren voordat uw lichaam ‘gewend’ is aan de nieuwe situatie. Consequentie van de operatie is dat de ontlasting onregelmatig, frequent en dun kan zijn.
- Het geschikte moment om uw werk weer op te pakken, kunt u in overleg met de arbodienst via uw werkgever en met de chirurg afstemmen. Het verschilt per persoon hoe snel het herstel verloopt en wanneer u weer aan het werk kan.
ContactTwee tot drie werkdagen na ontslag wordt u gebeld door de coloncare-verpleegkundige om te vragen hoe het met u gaat. Als u voor de operatie contact heeft gehad met de verpleegkundig specialist/casemanager kunt u deze zo nodig bellen bij vragen. Bij problemen buiten kantoortijden die niet kunnen wachten tot de volgende dag, kunt u tot aan de controle bij de chirurg overleggen met de Spoedeisende hulp.
Wie | Telefoonnummer |
Verpleegkundig specialist/casemanager | 0543 - 54 42 63 |
Verpleegafdeling Chirurgie D1 | 0543 - 54 45 11 |
Polikliniek Chirurgie | 0543 - 54 42 50 |
Spoedeisende hulp | 0543 - 54 45 55 |
Wanneer contact opnemenU moet contact opnemen als er sprake is van:
- koorts boven de 38,5°C;
- hevige buikpijn;
- plotselinge wondlekkage;
- overgeven;
- een aantal dagen geen ontlasting en aanhoudende buikpijn en/of krampen;
- aanhoudende misselijkheid en/of braken;
- een wondinfectie (de huid rondom de wond is rood, warm en/of gezwollen).
Tot slotHeeft u nog vragen? Dan kunt u die stellen bij het opnamegesprek op de afdeling of tijdens het gesprek met de chirurg.
Geheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënteninformatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op: ww.skbwinterswijk.nl.