Logo Streekziekenhuis Koningin Beatrix.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Gynaecologie

Vaginale verzakking (prolaps)

Vaginale verzakking (prolaps)

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
U heeft (mogelijk) een vaginale verzakking. In deze folder leest u meer over deze aandoening en de verschillende behandelingen.

Wat is een vaginale verzakking
Bij een vaginale verzakking zitten één of meer van de volgende organen niet meer op de goede plaats:Oorzaak
Een verzakking komt door zwakke bekkenbodemspieren. Spieren en banden houden uw baarmoeder, de blaas en darmen op hun plaats. De spieren en banden kunnen zwakker worden of beschadigd raken, waardoor uw organen zakken tot in de vagina of naar buiten. U heeft meer kans op een verzwakking door: Klachten
Afhankelijk van welke verzakking u heeft, kunt u verschillende klachten hebben:
De behandeling

Er zijn verschillende behandelingen:

Afwachten / niets doen
Als u weinig klachten heeft, hoeft er niets te gebeuren. Een verzakking kan geen kwaad.

Bekkenbodemfysiotherapie
Bij een kleine verzakking kunt u zelf of met behulp van een bekkenfysiotherapeut oefeningen doen. Deze oefeningen helpen niet bij een erge verzakking. Het is belangrijk dat u de oefeningen uw hele leven blijft doen. Na een tijdje hoeft u de oefeningen minder vaak te doen. Als u merkt dat de klachten terugkomen, weet u dat u de oefeningen weer vaker moet doen. Als u stopt met de oefeningen, komen uw klachten misschien terug.

Een ring in uw vagina (pessarium)
Een ring in uw vagina zorgt ervoor dat uw organen beter op hun plek blijven. Hierdoor worden uw klachten minder of verdwijnen ze helemaal. De ring is van kunststof dat je kunt buigen. De ring is niet voor iedereen geschikt. Het hangt bijvoorbeeld af van hoe stevig uw bekkenbodem is. Deze ring noemen we ook wel een pessarium.

Een operatie
Er zijn verschillende operaties die helpen tegen een verzakking. De gynaecoloog bespreekt met u welke operatie in uw situatie het meest geschikt is. Hierover leest u hieronder meer.

Voor de operatie
Als u samen met de gynaecoloog heeft besloten dat u geopereerd wordt, vult u in Mijn SKB een vragenlijst in. In deze vragenlijst kunt u bijzonderheden over uw gezondheid en medicatie-gebruik aangeven. Hierna krijgt u een (telefonische) afspraak voor het pre-operatieve spreekuur (POS). Kijk voor meer informatie hierover in de folder ‘Uw operatie en anesthesie’ via folders.skbwinterswijk.nl. De datum van uw opname en operatie wordt telefonisch bevestigd.

Voorbereiding
Als u antistollingsmedicijnen (bloedverdunners) gebruikt moet u hiermee, in overleg met uw behandelend arts, op tijd voor de operatie stoppen.

MeenemenNeem geen geld of kostbare bezittingen (sieraden, enz.) mee naar het ziekenhuis.

Waar melden
Op de afgesproken dag en tijdstip meldt u zich op de verpleegafdeling. De verpleegkundige stelt u nog een paar korte vragen voor uw opname.

De operatie
Uw bloeddruk, lichaamstemperatuur en uw hartslag worden gemeten. Voor de operatie doet u een operatiejasje aan. U krijgt voor de operatie medicijnen tegen de pijn, zodat deze alvast kunnen inwerken. Als het nodig is, kunt u een rustgevend tabletje krijgen waar u wat slaperig van wordt.

De verpleegkundige brengt u met bed naar de voorbereidingskamer (Holding). Hier wordt u dan verder geholpen. Voordat de operatie begint krijgt u de afgesproken verdoving. Via een infuus krijgt u vocht toegediend. Tijdens en na de operatie worden bloeddruk, pols en wond regelmatig gecontroleerd.

Operatietechniek
Samen met de gynaecoloog heeft u besproken welke soort operatie voor u het meest geschikt is. Soms is een combinatie van verschillende operatietechnieken nodig.

Mogelijke operaties:Een plastiek is een operatie waarbij lichaamseigen materiaal wordt gebruikt (geen ‘matje’). Hieronder worden de verschillende operatietechnieken verder uitgelegd. Voor meer informatie kunt u ook kijken op www.bekkenbodem4all.nl

Voorwandplastiek
Tijdens deze operatie brengt de gynaecoloog de uitgezakte vaginavoorwand en blaas op de plaats terug. Deze operatie gebeurt via de vagina. De gynaecoloog maakt een snede in de voorwand van de vagina waardoor de blaasverzakking zichtbaar wordt. De blaas wordt losgemaakt van de vaginawand. Vervolgens brengt de gynaecoloog hechtingen aan die de blaas ondersteunen waardoor deze terugkomt op zijn plaats. De hechtingen lossen op en er ontstaat littekenweefsel. Dit littekenweefsel ondersteunt de blaas. Daarna verwijdert de gynaecoloog de overtollige vaginawand en hecht de wand van de vagina over de blaas. Zo komt de voorwand van de vagina weer op de plaats waar deze hoort te zitten en is de uitstulping verdwenen.

Achterwandplastiek
Bij een achterwandplastiek brengt de gynaecoloog de uitgezakte vagina achterwand en de endeldarm op hun plaats terug. De operatie gebeurt via de vagina. De gynaecoloog begint de operatie met een inwendige snede aan de achterkant van de vagina. Dit is nodig om de darm los te maken van de baarmoeder. Dan brengt de gynaecoloog hechtingen aan die de darm ondersteunt waardoor deze terugkomt op zijn plaats. De hechtingen lossen op en er ontstaat littekenweefsel. Dit littekenweefsel ondersteunt de achterwand. Daarna haalt de gynaecoloog ook een stukje van de vaginawand weg. Dit stukje is te wijd geworden. De achterwand van de vagina wordt gehecht. Zo zit de achterwand van de vagina weer op de plaats waar deze hoort te zitten en is de uitstulping verdwenen. Soms plaatst de gynaecoloog nog extra hechtingen om de opening van de vagina, die zich in het bekkenbodem bevindt, te verstevigen en vernauwen.

Sacrospinale fixatie van de baarmoeder of vaginatop
Bij deze operatie brengt de gynaecoloog de uitgezakte baarmoeder of vaginatop weer terug op de plaats. De operatie gebeurt via de vagina. De gynaecoloog maakt aan de achterwand van de vaginawand een snede en maakt de baarmoeder of vaginatop vast aan een stevige band in het kleine bekken. Die stevige band noemen we het sacrospinale ligament. Op deze manier wordt de baarmoeder of vaginatop opgehangen en komt zo weer op de plaats waar deze hoort te zitten. De uitstulping is verdwenen en de verzakking verholpen. De hechtingen waarmee de baarmoeder of vaginatop zijn opgehangen, lossen niet op.

Deze operatie combineren we vaak met het ondersteunen van de blaas met hechtingen. Deze hechtingen lossen wel op en er ontstaat littekenweefsel. Dit littekenweefsel ondersteunt de blaas. Daarna haalt de gynaecoloog ook een stukje van de vaginawand weg. Dit stukje is te wijd geworden. De vaginawand wordt vervolgens over de blaas gehecht. Zo is de blaas(verzakking) ondersteund.

Manchester Fothergill
Bij deze operatie brengt de gynaecoloog de uitgezakte baarmoeder weer terug op de plaats. De operatie gebeurt via de vagina. Aan het begin van de operatie maakt de gynaecoloog een inwendige snede aan de voorkant van de vagina. Dit is nodig om de blaas los te maken van de baarmoeder. Hierna haalt de gynaecoloog een deel van de baarmoedermond weg. Dit deel van de baarmoedermond is verzakt. Uw baarmoeder blijft aanwezig. Daarna hecht de gynaecoloog de banden, waaraan de baarmoeder hangt, naar elkaar toe. De banden worden op deze manier ingekort. Zo komt de baarmoeder weer op de plaats waar deze hoort te zitten en is de uitstulping (de ‘bol’ in de vagina) verdwenen. Tijdens de ingreep krijgt u antibiotica om infecties te voorkomen. Deze operatie combineren we vaak met een voorwandplastiek.

Vaginale uterus extirpatie (verwijdering van de baarmoeder door de vagina)
Bij deze operatie wordt de hele baarmoeder (dus met de baarmoedermond) vaginaal verwijderd. Voor meer informatie over deze operatie kunt u onze folder lezen: 'Baarmoederverwijdering bij goedaardige aandoeningen (Uterusextirpatie)'.

Duur van de operatie
De duur van de operatie is afhankelijk van welke ingreep of combinatie van ingrepen bij u wordt uitgevoerd. Gemiddeld duurt de operatie tussen de 30 en 90 minuten.

Na de operatie

Katheter
A
an het einde van de operatie wordt er een katheter (een dunne buigzame slang) in uw blaas geplaatst. De plas in uw blaas kan dan door de slang aflopen. De katheter wordt de dag na de operatie verwijderd. Daarna wordt gecontroleerd of er na het plassen niet te veel urine in de blaas achterblijft. Als u niet goed kunt leeg plassen, leert u om zelf met een slangetje de blaas leeg te maken. Als dit niet lukt krijgt u opnieuw, meestal voor een paar dagen, een katheter. Deze problemen gaan vaak vanzelf over.

Tampon

Aan het einde van de operatie wordt er vaak een gaastampon in de vagina geplaatst. Deze oefent druk uit op het operatiegebied. Hierdoor neemt de kans op een bloeding af. De tampon wordt de dag na de operatie verwijderd.

Pijnstilling
U krijgt na de operatie pijnstilling volgens een vast schema. Het is verstandig om dit schema na ontslag nog een paar dagen aan te houden. Na een sacrospinale fixatie kunt u nog een aantal weken last hebben van pijn rondom de anus of in de rechter bil. Dit is normaal en ook hiervoor mag u pijnstilling nemen.

Naar huis
G
emiddeld duurt de opname in het ziekenhuis twee dagen. U kunt de dag na de operatie naar huis. In de bijlage vindt u adviezen voor thuis. De dag na ontslag neemt de verpleegkundige contact met u op om te informeren hoe het met u gaat. Heeft u vragen dan kunt u die natuurlijk stellen aan de verpleegkundige.

Mogelijke complicaties en risico’s
Bij een verzakkingsoperatie komen bijna nooit ernstige complicaties voor. Maar bij elke operatie kunnen complicaties en risico’s optreden.

Bloedverlies
Tot ongeveer 6 weken na de operatie kan het voorkomen dat u bloed verliest. Dit is normaal. Het wordt langzaam minder en gaat vaak over in bruinige of gelige afscheiding.

Nabloeding
Soms kunt u een nabloeding krijgen. Er wordt dan (opnieuw) een tampon in uw vagina gebracht. Vaak is een nabloeding hiermee opgelost, maar heel soms is een tweede operatie nodig.

Blaasontsteking
Een blaasontsteking komt wat vaker voor na een verzakkingsoperatie. Als het nodig is schrijft de gynaecoloog antibioticum voor. Het is belangrijk dat u voldoende drinkt (ongeveer 1,5 tot 2 liter per dag).

Problemen met plassen
Doordat de positie van uw blaas en plasbuis is veranderd, kunt u problemen hebben met plassen. Denk aan een veranderd gevoel van aandrang, verandering van de kracht van de urinestraal en de houding op de wc. Soms moet u wennen aan de nieuwe manier van plassen.

Urineverlies
Na een verzakkingsoperatie kunt u soms plas verliezen. Bijvoorbeeld bij het lachen, hoesten, niezen, etc. Hier is niet altijd duidelijk waardoor deze complicatie ontstaat. Dit kan worden behandeld met bekkenbodem-fysiotherapie. Het ligt eraan hoe erg uw klachten zijn. Heel soms is er een operatie nodig waarbij een TVT-O bandje (kunststof bandje) wordt geplaatst.

Bloedverlies
Tot ongeveer 6 weken na de operatie kan het voorkomen dat u bloed verliest. Dit is normaal. Het wordt langzaam minder en gaat vaak over in bruinige of gelige afscheiding.

Verstopping (obstipatie)
Zorg dat u niet hoeft te persen bij het poepen. Dat doet u door de poep zacht te houden. Zo houdt u de poep zacht:
Drink minstens 1,5 liter per dag.
Eet veel vezels (25 tot 30 gram). Vezels zitten bijvoorbeeld in fruit, volkorenbrood en groente.
Beweeg actief, 2,5 uur per week of langer.
Soms helpt dit niet genoeg. Gebruik dan medicijnen om uw poep zacht te houden.

Vrijen
Door de operatie kan uw vagina wat nauwer worden. De gynaecoloog houdt genoeg ruimte zodat u geen problemen hebt met vrijen. Mocht u toch problemen ervaren bij het vrijen, aarzel dan niet om een afspraak met uw gynaecoloog te maken en hierover te praten. Deze problemen kunnen vaak worden verholpen.

Terugkerende verzakkingsklachten
Tot 30% van de vrouwen die aan een verzakking zijn geopereerd krijgen in de toekomst opnieuw klachten. De kans op terugkeer van de klachten is groter bij factoren, zoals: overgewicht, roken, obstipatie, chronische longziekten, etc. Als u denkt dat u opnieuw een verzakking heeft, neem dan weer contact op met uw huisarts.

Beschadiging van de blaas, urineleider of endeldarm
Een enkele keer kan de blaas, urineleider of endeldarm beschadigd raken. Er ontstaat dan een gaatje in de blaas of endeldarm. Dit wordt tijdens de operatie weer hersteld. De opnameduur kan langer worden door de beschadiging.

Extra informatie
Extra informatie kunt u vinden op de website van de NVOG (Nederlandse vereniging van Obstetrie en Gynaecologie): www.degynaecoloog.nl/onderwerpen/bekkenbodemproblemen of via de patiëntenorganisatie Bekkenbodem4all: www.bekkenbodem4all.nl.

Vragen
Heeft u vragen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie via telefoonnummer (0543) 54 46 50. Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 - 16.30 uur.

Geheimhouding en recht op privacy
Alle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is te vinden op: folders.skbwinterswijk.nl.

Bijlage

Adviezen voor thuis
Het is belangrijk dat u de volgende adviezen opvolgt om de kans op complicaties te verminderen.Neem contact op met de polikliniek bij de volgende problemen:De polikliniek is van maandag tot en met vrijdag van 8.00 - 16.30 uur bereikbaar op telefoonnummer 0543 54 46 50. Neem buiten kantooruren contact op met de verpleegafdeling Vrouw/Kind via telefoonnummer 0543 - 54 44 86.

Deze folder bevat informatie van www.thuisarts.nl en het Jeroen Bosch Ziekenhuis.


Foldernummer: gyn098 versie nov 24


PIMS™ folderportaal door 4CLOUD®
  |