Uw blaasstenen worden binnenkort verwijderd. De behandeling die hiervoor wordt gebruikt noemen we lithotripsie. Hierbij verwijdert de uroloog de blaasstenen operatief. In deze folder vindt u hierover meer informatie.
Wat zijn blaasstenenBlaasstenen zijn kleine samenklonteringen en ontstaan uit de afvalstoffen van urine. Wanneer een blaas niet voldoende leeg wordt geplast, kunnen blaasstenen ontstaan. Blaasstenen kunnen ook ontstaan als er langdurig een katheter in de blaas zit.
KlachtenBlaasstenen geven niet altijd klachten. Kleine steentjes kunt u gemakkelijk uitplassen. Meerdere blaasstenen of een grotere blaassteen kunnen wel klachten veroorzaken zoals:
- Pijn bij het plassen
- Moeite hebben met plassen door een zwakke of doorbroken straal.
- Bloed in de urine
U kunt ook klachten van een blaasontsteking hebben zoals:
- Vaak aandrang voelen
- Pijn in de buik en onderrug
- Koorts en koude rillingen.
Daarnaast heeft u een verhoogde kans op (terugkerende) urineweginfecties. Als u langere tijd een katheter heeft, kan het zijn dat de blaasstenen problemen veroorzaken aan de katheter, zoals het uitvallen van de katheter doordat de ballon kapot gaat.
VoorbereidingU ontvangt een uitnodiging voor het preoperatief spreekuur (POS). Voor deze afspraak vult u digitaal een vragenlijst in, in deze vragenlijst kunt u bijzonderheden over uw gezondheid en medicatie-gebruik aangeven. Dit kan via Mijn SKB. Voor meer informatie over het preoperatieve spreekuur, Mijn SKB en uw operatie en verblijf kunt u de folders bekijken via
folders.skbwinterswijk.nl.
MeldenOp de afgesproken dag en tijdstip meldt u zich op de met u afgesproken afdeling. Op de afdeling wordt u ontvangen door een verpleegkundige die u wegwijs maakt op de afdeling. De verpleegkundige begeleidt u zoveel mogelijk tijdens uw opnameperiode.
Voor de operatieVoor de operatie krijgt u een operatiejas aan. Sieraden (kettingen, horloge, ringen, etc.) moet u afdoen en kunt u beter thuis laten. Een bril en/of een gebitsprothese kunt u op- of inhouden in overleg met de verpleegkundige. U krijgt voor de operatie medicijnen tegen de pijn, zodat deze alvast kunnen inwerken. Daarnaast kunt u als het nodig is een rustgevende medicatie krijgen waar u wat slaperig van wordt. De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingskamer van de operatieafdeling.
De operatieEr zijn verschillende operatietechnieken om een blaassteen/blaasstenen te verwijderen. De uroloog bespreekt met u van tevoren welke techniek voor u het meest geschikt is.
Operatie via de plasbuisDe operatie gebeurt onder algehele narcose of met een ruggenprik (spinaal). Tijdens de ingreep ligt u op de rug met uw benen in beensteunen. Er wordt een hol buisje met camera (starre scoop) in de plasbuis gebracht tot in de blaas. De instrumenten om te opereren worden via dit holle buisje in de blaas gebracht. De stenen worden vergruist en uitgespoeld.
Operatie via een snede in de buikHet komt soms voor dat de stenen te groot of te hard zijn. In dit geval verwijdert de uroloog de stenen via een snee in de onderbuik. De operatie gebeurt onder algehele narcose of met een ruggenprik (spinaal). Via de snee wordt de blaassteen/blaasstenen verwijderd. De snee wordt met een oplosbare hechting dicht gemaakt.
Duur van de operatieDe operatie duurt afhankelijk van de grootte en hardheid van de steen ongeveer een half uur tot een uur.
Na de operatieNa de operatie gaat u eerst naar de uitslaapkamer (recovery). U wordt naar de verpleegafdeling gebracht als u goed wakker bent, niet misselijk bent en niet te veel pijn heeft. Op de afdeling controleert de verpleegkundige regelmatig uw hartslag en uw bloeddruk.
InfuusU krijgt een infuus in uw arm waardoor u vocht en eventueel medicijnen toegediend krijgt. Na de operatie krijgt u eerst wat water te drinken. Daarna kunt u rustig aan weer normaal eten.
Blaaskatheter Na de operatie krijgt u een blaaskatheter. Deze katheter zorgt voor een goede afvoer van uw urine, mogelijke bloedstolsels en restgruis. Hoe lang u de katheter houdt, is afhankelijk van welke ingreep u heeft gehad. Bij een operatie via de plasbuis, wordt de katheter de volgende dag weer verwijderd. Bij een snee in de onderbuik, blijft de katheter iets langer in de blaas. De uroloog bespreekt met u hoe lang de katheter moet blijven zitten. Dit kan verschillen tussen de 1 - 3 dagen.
De urine kan in het begin nog rood van kleur zijn. De katheter kan de blaaswand irriteren en hierdoor heeft u mogelijk meer aandrang tot plassen. Soms veroorzaakt de katheter pijn aan de top van de penis. Dit wordt blaaskramp genoemd. In overleg met de verpleegkundige kunt u hiervoor medicijnen krijgen.
Pijn of misselijkAls u na de operatie pijn heeft of misselijk bent, meldt u dit bij de verpleegkundige. Hij/zij kan u eventueel medicijnen geven.
Naar huis De uroloog komt bij u langs en vertelt wanneer het infuus en de katheter verwijderd kunnen worden. Dit wordt door de verpleegkundige gedaan. Om vorming van stolsels te voorkomen kunt u het beste regelmatig wat drinken. Als het plassen goed op gang is gekomen, controleert de verpleegkundige, een aantal keren, met een scan-apparaat of u uw blaas goed leeg plast. Als het plassen goed gaat en de urine niet te bloederig is, kunt u aan het einde van de middag weer naar huis. Soms komt het voor dat de katheter nog niet verwijderd kan worden omdat u bijvoorbeeld nog niet goed kan plassen. Hierover worden dan afspraken met u gemaakt.
Risico’s en complicatiesBij iedere operatie kunnen complicaties optreden. Meestal verloopt deze operatie zonder problemen. Toch kunnen er complicaties optreden:
- Een urineweginfectie of een nabloeding.
- Soms lukt het niet om alle stenen (of resten) te verwijderen en er kunnen na verloop van tijd ook opnieuw blaasstenen ontstaan.
- Heel zelden ontstaat er een beschadiging van de urinebuis en kunnen er littekens en vernauwingen ontstaan.
- Er kan een gaatje in de blaas ontstaan (perforatie). Een klein gaatje in de blaaswand sluit vanzelf, bij een grotere perforatie is soms een buikoperatie nodig om het weggelekte vocht te verwijderen en het gat te sluiten.
- Door de operatie aan de blaas kunt u last krijgen van urge-klachten. Dit betekent dat u vaker aandrang heeft tot plassen, dat het plassen schrijnend kan aanvoelen en dat u uw plas moeilijker op kunt houden. Deze klachten zijn vaak tijdelijk, maar kunnen meerdere weken aanhouden.
Controle afspraakNa de operatie krijgt u een controle afspraak bij uw behandelend arts. Deze afspraak wordt voor u gemaakt door de polikliniek Urologie.
VragenBij vragen over uw behandeling kunt u contact opnemen met de polikliniek Urologie. Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 - 16.30 uur op telefoonnummer: 0543 54 46 30.
Geheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is te vinden op: folders.skbwinterswijk.nl.
Adviezen voor thuisHet is belangrijk dat u de volgende adviezen in acht neemt om de kans op complicaties te verminderen:
- Het is belangrijk dat u voldoende vochtinname heeft: 2 – 2.5 liter per dag. Wees voorzichtig met het nuttigen van alcohol.
- Eventueel kan de ontlasting, indien nodig, minder hard gemaakt worden met behulp van vezelrijke voeding en medicijnen.
- De urine kan soms nog, tot enkele weken na de operatie, bloederig zijn. Dit is niet verontrustend. Als u duidelijke bloedstolsels plast, neem dan contact op met de polikliniek urologie. Bij pijn mag u paracetamol innemen (of door de arts voorgeschreven pijnstillers).
- Herstarten van eventuele bloedverdunners gaat in overleg met de uroloog.
Ingreep via een snede in de onderbuik:
- U mag gedurende zes weken niet zwaar tillen en persen.
- U mag gedurende zes weken niet fietsen of sporten.
- De buikwond is gedicht met agraves (nietjes) of met (oplosbare) hechtingen. De oplosbare hechtingen lossen vanzelf op. De onoplosbare hechtingen en agraves (nietjes) moeten na ongeveer 10 dagen verwijderd worden. Dit doet nauwelijks of geen pijn. Wie dit doet wordt met u besproken op de afdeling.
Neem contact op met de polikliniek Urologie als:
- De pijn toeneemt (ernstige brandende pijn bij het plassen).
- U niet meer kunt plassen.
- Er pus of (grote) bloedstolsels uit de plasbuis komen.
- U helder rood bloed plast.
- U meer dan 38.5 graden koorts heeft.
Neem
binnen 24 uur na de ingreep contact op met:
- Tijdens kantooruren: de polikliniek Urologie via telefoonnummer 0543 - 54 46 30.
- Buiten kantoortijden: met de Spoedeisende hulp via telefoonnummer 0543 - 54 45 55.
Neem
na 24 uur na de ingreep contact op met:
- Tijdens kantoortijden: de polikliniek Urologie via 0543 - 54 46 30.
- Buiten kantoortijden: de huisartsenpost in uw regio.