De uroloog heeft in overleg met u besloten om uw nier te verwijderen door middel van een operatie (nefrectomie). In deze folder leest u meer over de voorbereiding en het verloop van de operatie.
De nierenOns lichaam produceert afvalstoffen. Deze afvalstoffen worden via het bloed afgevoerd naar onder andere de nieren. Iedereen heeft in principe twee nieren. Dit zijn twee boonvormige organen. Ze liggen achter de buikholte aan beide kanten van de wervelkolom. Een urineleider verbindt de nier met de blaas. De nier werkt als een soort filter, het bloed wordt gereinigd en de afvalstoffen blijven achter in de nier, in de vorm van urine. De urine gaat via de urineleider naar de blaas, waarna het wordt uitgeplast. Iedereen kan met één goed werkende nier leven.
Een nefrectomieEen nefrectomie is een operatie waarbij uw nier en het omringende weefsel worden verwijderd. Er zijn verschillende redenen om een nier te verwijderen, zoals:
- een slecht functionerende nier;
- een ernstige nierbeschadiging;
- een nierabces (ophoping van pus in de nier);
- een chronische ontsteking van de nier en het nierbekken;
- een niertumor.
Bij een niertumorAls er sprake is van een niertumor wordt naast de nier en het omringende weefsel, soms ook een gedeelte van de urineleider, lymfeklieren en/of bijnieren verwijderd (nefro-ureterectomie).
Voorbereiding voor opname Na het gesprek met de uroloog vult u een vragenlijst in. Dit kan via Mijn SKB (zie folder
‘Mijn SKB’). In de vragenlijst kunt u bijzonderheden over uw gezondheid en medicatie-gebruik aangeven.
Het pré-operatieve spreekuur (POS)U ontvangt een uitnodiging voor het pré-operatieve spreekuur (POS). Het POS houdt in, dat u op één dag bij verschillende disciplines komt. U komt namelijk achtereenvolgens bij de apothekersassistente, de anesthesioloog en de opnameverpleegkundige.
ApothekersassistenteAls u medicatie gebruikt, gaat u naar de apothekersassistent. Zij bekijkt samen met u de medicatie die u thuis gebruikt en zorgt ervoor dat deze in de computer wordt verwerkt. Zo weten zowel de specialisten als de verpleegkundigen wat u gebruikt aan medicatie. Juiste informatie is belangrijk, omdat bepaalde medicatie van invloed kan zijn op de medicatie die bijvoorbeeld voor de verdoving wordt gebruikt.
AnesthesieTijdens dit gesprek wordt de gang van zaken rondom de operatie en de vorm van verdoving met u besproken. U heeft dit gesprek met de anesthesioloog, Physician Assistant (PA) of anesthesiemedewerker. Eén van hen bekijkt uw medische geschiedenis en brengt uw gezondheidssituatie in kaart. Uw gezondheidstoestand wordt gecontroleerd en eventueel wordt gericht medisch onderzoek verricht. Het kan zijn dat aanvullend onderzoek nodig is om een beter inzicht te krijgen. Indien u bloedverdunners gebruikt, krijgt u tijdens dit gesprek instructies over hoe u hiermee om moet gaan. Voor meer informatie kunt u de folder:
‘uw operatie en anesthesie’ doorlezen.
OpnameverpleegkundigeU heeft afsluitend een opnamegesprek met de opnameverpleegkundige. Tijdens dit gesprek worden uw persoonlijke gegevens geïnventariseerd. De verpleegkundige probeert zo goed mogelijk uw voorgeschiedenis, thuissituatie, evt. nazorgbehoeften en andere bijzonderheden in kaart te brengen. Deze informatie is ook voor de verpleegkundige op de afdeling zichtbaar op het moment dat u opgenomen wordt. Daarnaast geeft de verpleegkundige u, waar nodig, aanvullende informatie over de opname, operatie en nazorg.
Bevestiging afspraak operatie en opname
Een week voor uw opname wordt de afspraak voor de operatie telefonisch bevestigd. Dan hoort u ook op welke verpleegafdeling u wordt verwacht. Let op: het ziekenhuis belt met een anoniemnummer.
Ziekte of verhindering
Als u door ziekte of een andere reden verhinderd bent uw afspraak na te komen, neem dan zo snel mogelijk contact op met de polikliniek Urologie. Wij maken dan een nieuwe afspraak met u.
Voorbereiding thuis Wanneer u bloed-verdunnende medicijnen gebruikt moet u hiermee, in overleg met de behandelend arts, voor de operatie mee stoppen. Uw thuis medicatie gaat in overleg met de anesthesie.
MeenemenVoor uw opname is het belangrijk dat u een geldig identificatiebewijs (zoals een paspoort, identiteitskaart, rijbewijs of vreemdelingendocument) meeneemt.
Verder vragen we u:
- makkelijk zittende kleding mee te nemen;
- uw medicatie mee te nemen die u normaal gesproken thuis gebruikt;
- geld of kostbare bezittingen (sieraden, enz.) thuis te laten;
- in verband met de hygiëne vooraf thuis te douchen en eventuele make-up en sieraden te verwijderen.
Tijdens uw opname kunt u gebruik maken van de televisie op uw kamer en uw eigen mobiele telefoon. Voor verdere algemene informatie over uw opname verwijzen we u naar de folder:
'Opname en verblijf'.
PatiëntveiligheidTer verhoging van de patiëntveiligheid vragen onze medewerkers regelmatig naar uw naam en geboortedatum. Daarnaast wordt rondom de operatie meerdere malen een checklist afgewerkt, waarbij men nagaat of alle gegevens juist zijn en of alle handelingen zijn uitgevoerd.
Ook bij de overdracht van de operatieafdeling naar de verpleegafdeling vindt deze controle plaats.
Operatiedag
Op de afgesproken dag en tijdstip meldt u zich op de met u afgesproken afdeling. Op de afdeling wordt u ontvangen door een verpleegkundige die u wegwijs maakt op de afdeling. De verpleegkundige begeleidt u zoveel mogelijk gedurende uw opnameperiode.
Voor de operatieVoor de operatie krijgt u een operatiejas aan. Sieraden (kettingen, horloge, ringen, etc.) moet u afdoen. Een bril en/of een gebitsprothese kunt u op- of inhouden in overleg met de verpleegkundige. U krijgt voor de operatie medicijnen tegen de pijn, zodat deze alvast kunnen inwerken. Daarnaast kan zo nodig een rustgevende medicatie worden gegeven waar u wat slaperig van wordt. De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingskamer.
De operatieEr zijn verschillende manieren om u te opereren. De uroloog bespreekt met u van te voren de verschillende manieren en welke voor u het beste is. Een kijkoperatie is het meest voorkomend en wordt hieronder uitgelegd. Het kan voorkomen dat de uroloog tijdens een kijkoperatie moet besluiten om over te gaan tot een open operatie.
Laparoscopische nefrectomie (kijkoperatie)Bij een laparoscopische nefrectomie wordt de nier verwijderd door middel van een kijkoperatie. Hierbij wordt de buik opgeblazen met onschadelijk koolzuurgas. Hierdoor ontstaat er meer ruimte tussen de organen, waardoor de nier goed bereikbaar is. De uroloog maakt vervolgens vier tot vijf kleine sneetjes van 0,5 tot 1 centimeter in de buikwand. Via deze sneetjes worden holle buisjes in de buikwand geplaatst. Door één buisje brengt de uroloog de camera (laparoscoop) in, die aangesloten is op een videoscherm. Via dit videoscherm wordt de operatie uitgevoerd. Daarom wordt het een kijkoperatie wordt genoemd. Door de andere buisjes brengt de uroloog de instrumenten in die hij nodig heeft voor de operatie.
Als de nier (en eventueel de urineleider, lymfeklieren en bijnieren) via één van de sneetjes is verwijderd, laat de uroloog het koolzuurgas ontsnappen uit uw buik en hecht hij/zij de wondjes met een hechting. Eventueel laat de uroloog een drain achter in de wond om het wondvocht af te voeren.
Na de operatie wordt het weefsel dat weggenomen is, opgestuurd voor verder onderzoek.
Na de operatieUitslaapkamerNa de operatie gaat u eerst naar de uitslaapkamer (recovery). U wordt
naar de verpleegafdeling gebracht als u goed wakker bent, niet misselijk
bent en niet te veel pijn heeft. Op de afdeling controleert de verpleegkundige
regelmatig uw hartslag en uw bloeddruk.
InfuusU krijgt een infuus in uw arm waardoor u vocht en eventueel medicijnen toegediend krijgt. Na de operatie krijgt u eerst wat water te drinken. Daarna kunt u geleidelijk aan weer normaal eten. Zodra u weer normaal kunt eten en drinken, is het infuus niet meer nodig.
BlaaskatheterTijdens de operatie krijgt u een blaaskatheter om uw urine af te voeren. U hoeft dan niet zelf naar het toilet als u moet plassen. De uroloog overlegt met u wanneer de blaaskatheter verwijderd kan worden.
WonddrainEventueel krijgt u een wonddrain om overtollig wondvocht af te laten vloeien. De uroloog vertelt u hierover meer.
Pijn of misselijkAls u na de operatie pijn heeft of misselijk bent, meldt u dit dan bij de verpleegkundige. Hij/zij kan u eventueel medicijnen geven.
Naar huisZodra u weer voldoende hersteld bent en de pijn onder controle is, mag u weer naar huis. De meeste mensen verblijven twee tot vier dagen in het ziekenhuis. De exacte opnameduur is afhankelijk van de soort operatie die u heeft ondergaan. De opnameduur na een kijkoperatie is vaak korter dan na een open operatie.
In de bijlage van deze folder vindt u adviezen voor thuis.
Risico's en complicatiesBij iedere operatie kunnen complicaties optreden. Bijvoorbeeld een wondinfectie, nabloeding of trombose. Neemt u contact op bij de volgende klachten:
- Als u koorts (boven 38,5 °C) krijgt;
- Als de pijn verergert en met paracetamol niet te verhelpen is;
- Als de wond rood is, zwelt of warm aanvoelt.
- Als deze klachten optreden wanneer u weer thuis bent, kunt u contact opnemen met uw huisarts. Buiten kantoortijden en in het weekend kunt u bellen met de huisartsenpost.
ControleafspraakWanneer u na uw opname naar huis gaat, krijgt u een datum en tijdstip voor een controleafspraak op de polikliniek Urologie. Deze afspraak vindt ongeveer twee weken na de operatie plaats. Tijdens deze afspraak krijgt u de uitslag van het onderzoek van het verwijderde weefsel.
VragenBij vragen over uw behandeling kunt u contact opnemen met de polikliniek Urologie. Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 – 16.30 uur op telefoonnummer: 0543 54 46 30.
Geheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is verkrijgbaar op de afdeling en bij de patiënten-informatie in de centrale hal. Daarnaast is deze folder te vinden op: www.skbwinterswijk.nl.
BijlageAdviezen voor thuis: DrinkenHet is belangrijk dat u thuis 2 tot 2,5 liter drinkt per dag. Voldoende drinken helpt om uw nier en blaas te spoelen na de operatie. Dit is goed voor het herstel.
RustDe eerste zes weken na de operatie is het niet verstandig om te tillen ( meer dan 5 kg) of andere zware activiteiten te verrichten. U moet goed naar uw lichaam luisteren. U kunt met de uroloog overleggen wanneer het verstandig is uw werk weer op te pakken
WondProbeer de operatiewond droog te houden. U mag na de operatie wel weer douchen. De eerste twee weken na de operatie mag u niet zwemmen of in bad. De wond moet eerst geheeld zijn. Meestal worden er oplosbare hechtingen geplaatst. Deze hoeven niet verwijderd te worden. Mocht het bij u toch anders zijn, dan worden de hechtingen op de polikliniek verwijderd tijdens de eerste controle afspraak .
Naar huis met een blaaskatheterAls tijdens de operatie ook uw urineleider is verwijderd, dan gaat u naar huis met een blaaskatheter. Deze katheter krijgt u zodat uw blaas kan herstellen van de operatie. De uroloog bespreekt met u wanneer de blaaskatheter verwijderd kan worden.