U hebt met uw arts afgesproken dat een TVT-operatie voor u een oplossing kan zijn. TVT is een afkorting van Tension-free Vaginal Tape. Bij de TVT-operatie krijgt de urinebuis een draagband die zonder spanning via de vagina (schede) wordt aangebracht. De operatie wordt toegepast bij inspanningsincontinentie. In deze brochure krijgt u uitleg over inspanningsincontinentie en de behandeling. Tevens krijgt u uitleg over de operatie en wat u daarna kunt verwachten. In dit ziekenhuis wordt de operatie door een uroloog of gynaecoloog uitgevoerd. Voor meer uitgebreide informatie verwijzen wij u naar de website van de Nederlandse vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG).
Wat is inspanningsincontinentie?Inspanningsincontinentie is een vorm van urineverlies die voorkomt bij inspanning zoals tillen, sporten of springen. Men spreekt ook wel van stressincontinentie. Met stress wordt hier bedoeld dat het urineverlies optreedt als de druk in de buikholte plotseling toeneemt door het aanspannen van de buikspieren. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij niezen, hoesten, lachen, tillen, sporten of plotseling opstaan. U verliest dan urine zonder dat u aandrang voelt.
BehandelingAls andere maatregelen onvoldoende oplossing voor uw klachten bieden, wordt doorgaans een operatie aangeraden. De soort operatie is afhankelijk van uw klachten en de uitkomsten van de onderzoeken die u heeft gehad. Een operatie heeft als voordeel dat uw klachten meestal verminderen of verdwijnen. Wel moet u er altijd rekening mee houden dat ze na een aantal jaren kunnen terugkeren en ook is er een kleine kans op complicaties.
Wat is een TVT-operatie?De TVT-operatie is een operatie om inspanningsincontinentie te verhelpen. Deze operatie heeft als doel het afsluitmechanisme van de blaas te verstevigen. Bij de operatie trekt de arts de urinebuis die wat naar beneden is gezakt omhoog, zodat de urine minder gemakkelijk uit de blaas wegstroomt.
Een tension-free vaginal tape (TVT) is een draagband van fijngeweven kunststof (niet oplosbaar) hechtmateriaal die de urinebuis in de richting van de buikwand trekt. De arts brengt het draagbandje via de vagina in en zorgt ervoor dat dit achter het schaambeen uitkomt. Het bandje wordt niet vastgemaakt omdat het door weerstand niet kan verschuiven en binnen korte tijd vergroeit met het weefsel eromheen.
De kans dat de operatie uw klachten verhelptDe kans dat het urineverlies helemaal verdwijnt, is ongeveer 86%. Bij 8% van de geopereerde vrouwen vermindert het urineverlies duidelijk, maar zij zijn niet helemaal droog. Bij 6% van de vrouwen helpt de operatie niet. Bedenk dus dat er geen garantie op succes is.
Voorbereiding voor opnameU ontvangt een uitnodiging voor het preoperatieve spreekuur (POS). Hiervoor vult u een vragenlijst in. Dit kan via MijnSKB (kijk op www.skbwinterswijk.nl/mijnskb). In de vragenlijst kunt u bijzonderheden over uw gezondheid en medicatie-gebruik aangeven. Voor verdere algemene informatie over uw opname verwijzen we u naar de folder: '
Opname en verblijf' en
'Uw operatie en anesthesie' OperatiedagOp de afgesproken dag en tijdstip meldt u zich op de met u afgesproken afdeling. Op de afdeling wordt u ontvangen door een verpleegkundige die u wegwijs maakt op de afdeling. De verpleegkundige begeleidt u zoveel mogelijk gedurende uw opnameperiode.
Voor de operatieVoor de operatie krijgt u een operatiejas aan. Sieraden (kettingen, horloge, ringen, etc.) moet u afdoen. Een bril en/of een gebitsprothese kunt u op- of inhouden in overleg met de verpleegkundige. U krijgt voor de operatie medicijnen tegen de pijn, zodat deze alvast kunnen inwerken. Daarnaast kan zo nodig een rustgevende medicatie worden gegeven waar u wat slaperig van wordt. De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingskamer.
De operatieDe operatie gebeurt op de operatiekamer onder verdoving door middel van een ruggenprik of narcose. Het bandje dat tijdens de operatie wordt ingebracht, komt in een U-vorm te liggen. Net onder de blaas ligt de urinebuis op de bodem van de U. Beide bovenkanten van de benen van de U komen net boven het schaambeen of in de liezen uit. Op deze plaats maakt de operateur twee sneetjes. Door een andere kleine snee in de vagina steekt de arts links en rechts van de urinebuis het bandje door naar de twee sneetjes. Zo wordt de urinebuis in de richting van de buikwand getrokken. De twee uiteinden van de band worden dan net onder de huid afgeknipt. Soms wordt de huid gehecht, vaak met oplosbare hechtingen. Om ontstekingen te voorkomen, krijgt u tijdens de operatie een antibioticum. Bent u overgevoelig voor een bepaald soort antibioticum, vertel dit dan voor de operatie, zodat de arts er rekening mee kan houden.
Na de operatie UitslaapkamerNa de operatie gaat u eerst naar de uitslaapkamer (recovery). U wordt na de verpleegafdeling gebracht als u goed wakker bent, niet misselijk bent en niet te veel pijn heeft. Op de afdeling controleert de verpleegkundige regelmatig uw hartslag en uw bloeddruk.
InfuusU krijgt een infuus in uw arm waardoor u vocht en eventueel medicijnen toegediend krijgt. Na de operatie krijgt u eerst wat water te drinken. Daarna kunt u geleidelijk aan weer normaal eten.
Blaaskatheter Na de operatie krijgt u een blaaskatheter. De katheter blijft gewoonlijk nog een nacht in de blaas om te zorgen voor goede urine-afvoer. De urine kan in het begin nog wat rood van kleur zijn. De katheter kan de blaaswand irriteren en hierdoor kunt u klachten van aandrang tot plassen ondervinden. Of het kan pijn aan de top van de penis veroorzaken. Dit wordt blaaskramp genoemd. In overleg met de verpleegkundige kunt u hiervoor medicijnen krijgen.
Vaginale tamponNa de operatie wordt er soms een vaginale tampon achtergelaten.
Pijn of misselijkAls u na de operatie pijn heeft of misselijk bent, meldt u dit dan bij de verpleegkundige. Hij/zij kan u eventueel medicijnen geven.
Naar huisOp de dag na de operatie komt de uroloog bij u langs en beslist of de blaaskatheter en eventueel de vaginale tampon verwijderd kunnen worden door de verpleegkundige. Na het verwijderen van de blaaskatheter is het advies om met regelmaat, ieder uur, minimaal één glas te drinken. Nadat de blaaskatheter is verwijderd en het plassen goed op gang gekomen is, controleert de verpleegkundige een aantal keer met een echoapparaat of u uw blaas goed kunt leegplassen. Soms moet de katheter enkele dagen in de blaas blijven tot u goed kunt uitplassen. Als het plassen goed gaat of er zijn afspraken gemaakt rondom de blaaskatheter kunt u in overleg met de verpleegkundige naar huis. Het wondje in de vagina veroorzaakt na de operatie vaak een paar dagen wat bloedverlies en/of bloederige afscheiding.
Mogelijke complicatiesDe kans op complicaties bij een TVT-operatie is klein. We beschrijven hieronder de complicaties die het meest voorkomen.
- Blaasontsteking: soms treedt na de operatie een blaasontsteking op, maar bij gebruik van een antibioticum komt dit zelden voor.
- Vaginale schimmelinfectie: door het antibioticum dat u moet gebruiken, ontstaat soms een vaginale schimmelinfectie. U merkt dit door jeuk. Ook plassen is dan vaak pijnlijk. Vraag uw huisarts om advies.
- Een kleine bloeduitstorting in de buikwand of liezen: bij een bloeduitstorting ziet u een rode bult van opgehoopt bloed onder de sneetjes. Vaak verdwijnt dit weer vanzelf; de bloeduitstorting verspreidt zich dan onder de huid, waardoor het omringende gebied alle kleuren van de regenboog aanneemt. Soms komt het bloed via de sneetjes naar buiten. Dit kan geen kwaad. Gebruik een gaas of pleister om uw kleding te beschermen.
- Het lukt niet om te plassen: bij sommige vrouwen lukt het na de operatie niet om te plassen. Een tijdelijke blaaskatheter is dan noodzakelijk. Deze katheter wordt na een aantal dagen verwijderd. Meestal lukt het plassen dan wel.
- Een beschadiging van de urinebuis of blaas: bij deze zeldzame complicatie wordt de beschadigde blaas of urinebuis direct hersteld. De blaaskatheter moet dan wel wat langer in blijven, zodat de beschadiging kan genezen.
- Aandrangincontinentie: in de eerste dagen en weken kan er een nieuwe klacht ontstaan, namelijk aandrangincontinentie. Er is dan zeer vaak aandrang om te plassen. Dit is meestal tijdelijk. Dit is een complicatie die ook bij andere incontinentie-operaties voorkomt.
Controle afspraakU wordt na de operatie voor controle verwacht bij uw behandelend arts. Deze afspraak wordt voor u gemaakt op de polikliniek en krijgt u thuisgestuurd.
VragenBij vragen kunt u contact opnemen met de polikliniek Urologie op telefoonnummer: 0543 54 46 30 of polikliniek Vrouw/kind op telefoonnummer: 0543 54 46 50. Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur. Wanneer u een verpleegkundige van de verpleegafdeling wilt spreken kunt u bellen met: 0543 54 45 11. De afdeling Vrouw/kind is te bereiken op: 0543 54 44 86.
Geheimhouding en recht op privacyAlle medewerkers van ons ziekenhuis hebben een geheimhoudingsplicht. Verder heeft u als patiënt recht op privacy. Uitgebreide informatie hierover kunt u vinden in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’. Deze is te vinden op: folders.skbwinterswijk.nl.
Adviezen- Het plassen: de eerste weken na de operatie hoeft u niet extra te drinken. Wel is het belangrijk om regelmatig te plassen, ten minste vijf keer per dag. Soms treedt de eerste weken nog ongewild urineverlies op. Ook kunt u tijdelijk meer aandrang voelen. Sommige vrouwen hebben het gevoel over een weerstand te plassen. Dat gevoel verdwijnt later vanzelf.
- Niet zwaar tillen: De eerste twee weken is het belangrijk om niet zwaar te tillen. Bij voorkeur geen kinderen tillen, geen zware boodschappentassen dragen en geen ander zwaar werk doen. Na deze periode kunt u uw gewone werkzaamheden hervatten. Fietsen is toegestaan zes weken na de ingreep.
- Direct na de operatie kunt u weer onder de douche. Wacht met het nemen van een bad tot de bloederige afscheiding uit de vagina gestopt is.
- Gebruik geen tampons de eerste weken na de operatie.
- Wacht vier weken met seksuele gemeenschap.
- Bij pijn mag u paracetamol innemen (of de voorgeschreven pijnstillers). Volg hiervoor de gebruiksaanwijzing in de verpakking.
- Als u antibiotica voorgeschreven heeft gekregen, maak de kuur dan in zijn geheel af. Volg de gebruiksaanwijzing in de verpakking.
ContactNeem contact op als
:- De pijn toeneemt
- U niet meer kunt plassen of het gevoel heb dat u niet goed kan uitplassen
- Er pus of bloedstolsels uit de plasbuis komen
- Helder rood bloed plast
- U meer dan 38.5 graden koorts hebt
- U vragen of andere problemen hebt
Neem
binnen 24 uur na de ingreep contact op met:
- Tijdens kantooruren: Polikliniek Vrouw/kind, via telefoonnummer 0543 54 46 50 of
- Polikliniek Urologie; via telefoonnummer 0543 54 46 30.
- Buiten kantoortijden: met de Spoedeisende hulp via telefoonnummer 0543 - 54 45 55
Neem
na 24 uur na de ingreep contact op met:
- Tijdens kantooruren: Polikliniek Vrouw/kind, via telefoonnummer 0543 54 46 50 of
- Polikliniek Urologie; via telefoonnummer 0543 54 46 30.
- Buiten kantoortijden: de huisartsenpost in uw regio